Rozendaalweg

Rozendaalweg
ECHELPOELHOEVE, Rozendaalweg: landelijk / mooi / historisch, foto: H. Vermeir

dinsdag 24 december 2019

maandag 2 december 2019

' de BOER' ...spreekwoorden, zegswijzen, zeispreuken

                                                    Jan Breugel, Het bezoek aan de hoeve, ca. 1600
"De talrijke pachters, die van de heren een stuk land huurden, leidden een veel riskant bestaan. Zij moesten jaarlijks pacht, herendiensten en belastingen opbrengen. In tijden als de oogst niet mee viel of als er oorlog was zaten zij helemaal aan de grond. Eenzelfde lot was ook de kleine zelfstandige boer beschoren. Bij tegenslag in de oogst en bij veesterfte zag die zich verplicht om bij een landheer een lening met hypotheek aan te gaan.
Geldgebrek noodzaakte velen ertoe hun grond te verkopen en die verder te pachten. Al deze boeren kenden een bestaan dat zich juist boven of onder de armoedegrens afspeelde." (https://www.bloggen.be/stamboomeveraerdt/archief.php?ID=251)

We zien hier hoe de rijke verpachter een  een bezoek brengt aan zijn pachter en hem zelfs een geschenk overhandigd in moeilijke tijden. De pachteres opent zelfs haar beurs. De andere personen in het huis zijn allen druk bezig: kinderen verzorgen, eten maken in een grote kuip op een open vuur, links zien we haspels om draad op te winden, rechts zijn er twee bezig in een boterton...

Het begrip 'boer' had in de vorige eeuwen nogal eens een pejoratieve betekenis. Op het einde van de 20-ste en het begin van de 21-ste eeuw werden zij in vele delen van Europa bedrijfsleiders. Ze kregen meer aanzien door een moderne bedrijfsvoering, die niet meer zat te wachten op het weer, maar ze grepen door moderne technologie in op het gebeuren. Hun inkomen steeg zienderogen en de beeldvorming veranderde aanzienlijk. In het boekje van zo'n 60 jaar geleden heette het nog een 'olijke boer'. Het ging dan over de gevoelswaarde van het begrip boer.

Zeispreuken
- Als ik u gelijk geef, zei de boer, dan zijn wij dadelijk uitgepraat. (Dit wil zeggen dat een boek het er niet gemakkelijk mede had om zijn ongelijk toe te geven. Hij werd als koppig ervaren.)
- Dat ding loopt verkeerd, zei de boer, en hij had een kreeft aan een touwtje.
- Dat is een andere soort van kreeften, zei de boer, en hij bracht kikvorsen ter markt.(Dat zijn kennis beperkt was tot boerenaangelegenheden)
- Dominee mag de knollen gerust nemen, zei de boer, want onze varkens lusten ze toch niet meer.
- Ik wist niet dat ik spelen kon, zei de boer, en hij rammelde wat op het instrument.
Wat is het onverstandige regenen, zei de boer, hij valt je zo maar op je huid.
- Behulp is alles , zei de boer, en hij spande zijn wijf voor de ploeg.
- Dat lijkt wel een verguld ABC-bordje, zei de boer, en hij zag een notarisbord met vergulde letters uithangen.(blz.12)
- Op zulk een warme dag komt alles uit de grond, zei de dominee tegen de boer. Ach, antwoordde deze in eenvoudigheid des harten, dat hoop ik toch niet, want dan komt mijn kwaad wijf ook weerom. (blz.40)
- Geld is geen goede waar, zei de boer, want mijn hond die anders nogal loos is, wil het niet vreten. (blz.62)
- Dat ik aan het koren  verlies, zal ik aan het spek wel weer vinden zei de boer, en zijn varkens liepen door het koren.(blz.82)

Spreekwoorden / Zegswijzen
- Daar staat geen boer in 't venster: Laat dat maar liggen, het staat niemand in de weg. (nr.1454)
- Hij lacht als een boer die een hoefijzer vindt: Hij lacht tevreden. (Het vinden van een hoefijzer bracht geluk in het volksgeloof.) (nr.1456)
- Zo leert men de boeren de kunst af: Zo verschalkt men een onnozele, om zijn geheim te weten te komen. (Weigerend en beschamend antwoord, gericht tot een nieuwsgierige die door vragen achter iemands geheim  tracht te komen.) (nr.1462)
- Dertien in een boerendozijn: Boeren willen altijd afdingen of wat toehebben. (nr.1464)
- Hij speelt met zijn gat als een boer met zijn dorsvlegel. (Het taalgebruik kon in vroegere tijden wel eens rudimentair zijn.) (blz.11)
- Men late de edellieden hun wildgebraad, de boeren hun kermis en de honden hun been (of: hun bruiloft), zo blijft men ongedeerd. (blz.18)
- Daar een boer op zijn schop leunt en gaapt, is het vreemd, dat daar onkruid toeneemt?(sarcasme) (blz.13)
- Iedere boer meent dat zijn ekster een gans is. (Grotere waarde toekennen aan iets wat men zelf bezit dan aan dat van een ander)(blz.54)
- De boer zit op een cent als de duivel op een ziel. (blz.72)

Bron:

J. CAUBERGHE, "Nederlandsche Taalschat", deel II Spreekwijzen,Uitdrukkingen, Gezegden, Brepols, Turnhout, s.d., blz. 73.(de nrs)
G.A. MESTERS, "Prisma Spreekwoordenboek, Spreekwoorden en zegswijzen", Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, s.d. (blz. 27-30)

woensdag 20 november 2019

Einde WO herdacht te OLVW door comité 'Nieuwe oud-strijders'




Monument voor de gesneuvelden van WO I van  OLVW (foto: Charlotte Van Engeland)

We zien hier de held die door een engel de weg gewezen wordt naar de hemel. Rechts voor de staande figuur zien we de palm, de verheerlijking van het martelaarschap. De staande vrouw draagt rozen, een helm en een zwaard. Zij stelt een 'pleurant' voor. Zij beweent en verheft het verloren gegane leven.


Verleden jaar op 11 november organiseerde het ter ziele gegane comité van oud-strijders 1940-1945 nog de plechtigheid.

Er werd een nieuw comité opgezet onder de noemer 'Nieuwe oud-strijders OLVW' o.l.v. Wim Van Engeland, John De Decker en Peter Serneels.

Zij verwoordden het aldus:
"Ook de jongere generaties moeten herinnerd worden aan de voorbije oorlogen. Wij hebben er daarom bewust voor gekozen  om de herdenking nu op zondag 17 november te houden, om zoveel mogelijk mensen te bereiken. We schreven de verschillende verenigingen aan en vroegen om een delegatie af te vaardigen. Er zullen ook militairen van land-, lucht- en zeemacht aanwezig zijn."

De plechtigheid begon met de misviering in de kerk van Onze - Lieve - Vrouw - Waver. Pastoor Karl Abts was de celebrant. Kolonel Abts leidde de militaire delegatie. Voor het gemeentebestuur zagen we de burgemeester en twee schepenen.



Hier zien we het plechtig moment in de kerk. (foto: Charlotte Van Engeland)

Na de de dienst hield de burgemeester een korte toespraak aan het monument en legde hij een krans neer. Erna was er voor de aanwezigen een drink in ' 't Klaverke'.
De plechtigheid was mogelijk dank zij de medesteun van het gemeentebestuur.


De militaire delegatie en de vlaggen van het vaderland en enkele plaatselijke verenigingen voor het raadhuis van OLVW.(foto: Charlotte Van Engeland)

Bron:
o.a. 

"Gazet van Antwerpen", deel Mechelen, vr. 15 nov. 2019, p.21.

Uit het documentair archief van mezelf.

zaterdag 9 november 2019

"Blauw Scheentje " klein gedicht en optische kunst


in opbouw

I L L U S I O N S

"4000 manikins = 1 naakt", telekunst in:: Illusions, door Edi Lanners, (vertaling Heinz Norden) , Holt,Rinehart and Winston, New-York, , s.d., p.19.
Wij maakten dergelijk composities in het Belgisch leger op telex 's nachts. (1968)


BLAUW SCHEENTJE

Blauwtje zouw een meyske drucken,
Maar de kunst en wouw niet lucken:
Blauwtje kreeg een blauwe scheen,
En hy liep al hinckend heen.
Blauwtje, met jouw blauwe scheentje,
Lieve, treurt doch niet om eentje.
Heb je een blauwe kous van doen?
'k Hebber noch van goet fatzoen!

Joost van den Vondel

Dit gedicht dateert uit 1647.

Het gaat hier over een gender gedicht, waarin de woordspeling met het begrip 'blauw', de eigennaam en de zaak van Joost.

Betekenissen:
een blauwtje lopen: afgewezen worden
Blauwtje: lid van de drukkersfamilie Blaau
drukken: omhelzen

Vondel had een zijde- en Kousenhandel.

Het gedicht komt uit: "Kleine gedichten van Vondel", in: De Ziel van den Poëet vertoont zich in zijn Dichten, Lyriek uit de 17de eeuw, door M.C.A. Van der Heijden, Prisma-boeken, Utrecht-Antwerpen, 1967, p.200.

Joost van den Vondel werd in 1587 geboren te Keulen, waarnaar zijn Antwerpse ouders om hun geloof en dus ook om den brode uitgeweken waren. Nog toen Joost een kleine jongen was, trokken zij naar de toen opkomende metropool, Amsterdam. Zij behoorden tot een diepgelovige, verdraagzame groep protestanten, de doopsgezinden. Die richting ging ca. 1640 over naar de Rooms-Katholieke kerk. Hij overleed in 1679 Te Amsterdam aan de Warmoesgraft  en werd om 14u30  op 8 februari begraven in de 'Nieuwe Kerk'.

F. Bauer, Jacques Den Haan, J. Hulsker, Ger Schmook en Garmt Stuiveling, "De Nederlandse Letterkunde in Honderd Schrijvers", De Sikkel, Antwerpen, 1943, 2de druk,, p.44 e.v.

zondag 27 oktober 2019

Spreekwoorden en Gezegden oude betekenis RECHTSGEBRUIKEN





Pieter Breugel de Oude, De ekster op de galg, 1568. voor het publiek toegankelijk Landesmuseum te Darmstad. Uit: Lekturama, "Pieter Brueghel," Frans L.M. Dony, 1976,   p.71 en 120.
Er zit een ekster op de galg en één op de boomstronk.
Volgens Van Mander moeten met de eksters boze tongen worden bedoeld die aan de galg eindigen, vooral die van de protestanten (vlgns Bax in "Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek XIII, 1962).
Mogelijk heeft het ook te maken met het Vlaams spreekwoord "Aan de galg dansen" of "Hij beschijt de galg", zoals de man links op de voorgrond doet. Hij veracht de galg, heeft er geen vrees voor.(Gessler in Volkskunde, 1947, p.124)
De dansende mensen verwijzen naar de dwaasheid in de grootse natuur(als een aards paradijs).
Rechts onder een verwijzing naar economische bedrijvigheid door de grote hoeve met waterrad en links  in het midden een kerk met er rond bedrijvige mensen tussen stenen huizen. Ook nog links meer naar boven de bedreigende burcht die kan te maken hebben met de galg.


* Galgeaas, galgebrok: een gemene deugniet die voor zijn daden vroeger tot de galg zou zijn veroordeeld
* Galgenhumor: Bittere scherts, die een veroordeelde zich veroorlooft. Nu: scherts met of ondanks het onaangename dat men meemaakt. Gebruikt  n.a.v. de humor die het volk in de mond legde van iem. die naar de galg werd gevoerd.
 Bijv.:   Hangen heeft geen haast, zei de man, die naar de galg ging.
* Galgenmaal: Het laatste maal/lunch dat een tot de doodstraf, tot de galg in vroegere tijden , veroordeelde  nuttigde en waarbij hij extra lekker mocht eten en drinken. Figuurlijk: het laatste maal dat iemand ergens als gast gebruikt. Tussen haakjes er wordt verteld als de groente bij  dat laatste maal peentjes was, men dan niet mocht terugkomen. (In Andijk c.a. spreekt men van * galgepinnen  = worteltjes)
* Dat is boter aan de galg: Boter was toen duur en lekker. Het is verspilling die aan de galg te smeren. Men verspilt  dus zijn tijd , als men iets doet waarvan gezegd wordt: dat is boter aan de galg. Al smeert  men de galg vol boter, het lijft een lelijk ding
Boter  kan betekenen bij toverij betekenen , door de melk van iem. anders machtig proberen te worden. Komt voor in een sotternie Die Hexe uit de 14de eeuw.

Op ene vierwechstede buten weghe
Vant ic sittende ene oude teve
Ende hadde betere voor haer staende;
Ic wane dat si den duvel maende,
Die haer die botere comen dede.

De toverkunst was haar door de duivel gegeven.

* Voor galg en rad opgroeien: een jeugd waarbij alle goede pedagogische randvoorwaarden onvervuld blijven. De slechte ervaringen in de jeugd kunnen er toe lijden dat de persoon in kwestie geregeld in conflict komt met maatschappelijke- en gerechtsregels, wat dan leidt tot boetes, processen en veroordelingen.

* De jongste schepen velt het vonnis: dit wordt gezegd wanneer jonge kinderen iets beter willen weten dan de ouderen. De jongste schepen stemde het eerst. Hij velde het vonnis dus niet, maar als de anderen ermee instemden, dan werd zijn vonnis uitgesproken.

* Jaar en dag: De verjaringstermijn. Wie jaar en dag een goed ezeten ad, kon er niet meer van verjaagd worden. Oudtijds was "jaar en dag" een jaar + 6 weken + 3 dagen. (Gold in 1900 nog voor gevonden voorwerpen)




De kaak van Vorselaar. Marktplein.


Vorselaar is één van de weinige gemeenten waar nog een ‘kaak’ of schandpaal staat. De kaak werd in 1752 door graaf van de Werve opgericht in blauwe hardsteen als symbool voor de macht van de heer over de bevolking. Misdadigers werden destijds ten schande aan de kaak vastgebonden of ‘aan de kaak gesteld’. Vroeger prijkte bovenaan de schandpaal een wapenschild van familie van de Werve (dat tevens het wapenschild van de gemeente Vorselaar werd). Tijdens de repressie, net na de Tweede Wereldoorlog, werd er voor de laatste keer van de schandpaal gebruik gemaakt: de ‘zwarten’, collaborateurs met de Duitsers, werden er vastgebonden om uitgescholden en bespot te worden door de bevolking.


* Iemand aan de kaak stellen: De kaak was een houten of stenen verhevenheid, waarop de veroordeelden met een ijzeren halsband en kettingen aan de schandpaal te pronk werden gezet. (schandstraf) Men kon ook met de wang/kaak worden vastgenageld aan de kaak.
* Hij speelt op die kake: d.w.z. hij eigent zich iets onrechtmatigs toe. In Vlaams België  komt ook een variante voor nl. de uitdrukking  "Op zijn kaak slaan" met als betekenis , zich iets onrechtmatig toeëigenen, in zijn zak steken, achterhouden, verduisteren.
"Hij speelt op die kake" wordt uitgebeeld op "Het Spreekwoordenschilderij"(1559) van  van Pieter Breugel de Oude. Je ziet in het midden van het schilderij een zuil met erop een lantaarn met erin een man die op een muziekinstrument speelt.Het werkwoord kaken werd in de 16de eeuw  gebruikt met de betekenis van: zich iets onrechtmatig toeëigenen.

* Radbraken: De letterlijke betekenis is breken op het rad. Figuurlijk: "ik voel me geradbraakt" = vermoeid.De ledematen van een veroordeelde werden  gebroken en hij werd op het rad gebonden. Wij zeggen nog: geradbraakt zijn, zich geradbraakt voelen, bijv. na een lange rit  met de fiets over een slechte weg.  In het Frans wordt radbraken  gebruikt voor iem. die de taal slecht spreekt, de taal mishandelen (écorcher = radbraken). De wreedheid van de mens is onbegrensd en is niet alleen het kenmerk van het nazisme.

* De dader is op het kerkof: (niet: ligt). Dit betekent dat hij buiten de juris prudentie  van het gerecht valt, want het kerkhof was een vrijplaats. (plaats waar men vrij was van...). Nu bedoelt men met de uitdrukking: de dader is toch niet meer te achterhalen, men weet niet wie het gedaan heeft.

* Te hooi en te gras: Middeleeuwse tijdsbepaling voor rechtsdagen: in de voorzomer, de hooitijd en in het voorjaar, als het jonge gras groeit. Dus tweemaal per jaar. Bij  Bredero vindt men er een verwijzing naar: Sy lacht by hoy en by gras, dat is goelyckjes tweemael 's jaars. (Bredero I, 224).

* Geen veer van de mond kunnen blazen: Zeer zwak zijn. In de oude Germaanse rechtspraktijk legde men een veer op de mond van een verslagene, om te zien of hij nog leefde. Bewoog de veer of vloog ze weg, dan kon de dader ongehinderd  zijn weegs gaan. (weggaan) Natuurlijk was hij wel strafbaar voor wat wij noemen "zwaar lichamelijk letsel door schuld". Maar het was geen moord en hij werd niet in hechtenis genomen.

Bronnen

L. de Graaf, Oude gebruiken in de taal bewaard, in:  "Neerlants Volksleven", Winter 1960 -1961, 11de jg., nr1,  p.42.
Frans M.L. Dony, Pieter Brueghel (ca. 1520-25 -1569), Lekturama, Rotterdam, 1976.
Jan Grauls, Volkstaal en Volkleven in het werk van Pieter Bruegel, Standaard Boekhandel, Antwerpen-Amsterdam, 1957, p.112
K. Ter Laan,  Nederlandse spreekwoorden/spreuken en zegswijzen, Elsevier, 1988,  p.47.

zaterdag 19 oktober 2019

poëzie / gedichten / kunst INZICHT Harry Vermeir en Haemin Sunim






I N Z I C H T




Harry VERMEIR, INZICHT Golf/Ruit  Beweging, "optische kunst", jaren 1980 plus, Sint-Katelijne-Waver



De monnik die het meest door oudere monniken wordt
vereerd is niet degene die
het heiligst lijkt te zijn,
het best predikt,
de grootste tempel leidt,
het meest nauwkeurig de toekomst voorspelt
of ziekte kan genezen.

Het is de monnik die onderwijst door zijn eigen daden.
Hij heeft geen aura van eigendunk
en offert zich als eerste op voor de gemeenschap.

Haemin SUNIM, Dingen die je alleen ziet als je er tijd voor neemt, www.boekerij.nl, s.d., p.63.

Rembrandt van Rijn, Titus als kapucijn, 1660.

Muziek wordt mooi door
de afstand tussen de noten.
Een toespraak wordt goed door
de juiste pauze tussen de woorden.
We zouden af en toe adem moeten halen
en de stilte tussen de geluiden waarnemen.

Haemin SUNIM, Dingen die je alleen ziet als je er tijd voor neemt, www.boekerij.nl, s.d., p.44.



zondag 6 oktober 2019

Spreekwoorden en gezegden : hun oude betekenis KRIJGSWEZEN



2. KRIJGSWEZEN

*Boog: zie pijl

*Een brandbrief schrijven: Dat was een brief waarin men dreigde met brandstichting, als er niet een bepaalde afkoopsom werd gestort. Het had iets van bomalarm nu. In overdrachtelijke betekenis : een dringende, bedreigende brief.

*Voor iem. in de bres springen. Het woord bres (van het Franse brêche, dat met het Germaanse breken samenhangt) betekent opening in een vestingmuur, door de aanvallende partij gemaakt. De uitdrukking heeft als betekenis : zich voor een ander op een gevaarlijke plaats begeven waar die ander op terugtrekken staat of onder de voet zal worden gelopen.

kerel: zie bij maliënkolder

*De kogel is door de kerk: Het besluit is genomen, men kan niet meer terug. In de middeleeuwen werden kerken en andere geestelijke goederen bij een bestorming ... beschieting  lang ontzien. Pas als er niets meer overeind stond , schoot men ook op de kerk. Dan was er dus iets onherroepelijks gebeurd. In latere tijden toen afstanden berekend werden met driehoeksmeting en de kanonnen nauwkeurig vuurden schoot men eerst de torens van hogere gebouwen, dus van kerken stuk.


De ridders dragen een maliënkolder  ter bescherming. Zoals ze hier bewapend zijn, zijn ze tot de strijd bereid . De ridderschap kunnen we geen stand noemen, maar beter een sociale klasse.

*Lont ruiken: Met een lont stak men het kruit aan dat het kanon (oud-tijds ook een musket) deed losbranden. De lont was gemaakt van touw; dit verspreidde  als het brandde een bepaalde geur, die dus voor naderend gevaar waarschuwde. Betekenis: vaststellen dat er iets ongunstig aan de hand is.

*Maliënkolder = schobbejak 
Jak  van ijzeren schubben. Bij uitbreiding de man die zo'n kledingstuk droeg (de schobbejak)
Schobben  = schuiven. (Gewestelijk) Schuren, schurken, wrijven.
Het woord SCHOBBEJAK kreeg een ongunstige betekenis, want de gehuurde krijgsknechten  behoorden tot het ras van de schooiers, schurken en de vrijgevochtenen.
Het woord kerel was oorspronkelijk ook de naam van een kledingstuk: een lange jak, lang overkleed. Uit het lied van 'Heer Halewijn': "Wat deed sie aen haren keerle? vs. 30
                                            Van steke te steke een peerle"    vs. 31
Het was dus een kledingstuk waarbij bij elke steek van de naald een parel was ingevoegd. (prachtig geformuleerd hé)

*Pijl
Al zijn pijlen verschoten hebben. Aan het einde van zijn/haar mogelijkheden gekomen zijn.
Nog andere pijlen op zijn boog hebben of meer dan één pijl op zijn boog hebben:(uitdr.) verschillende middelen hebben om zijn doel te bereiken, gewoonlijk om iem. te overtuigen of te overreden.
De boog kan niet altijd gespannen zijn. (zegswijze) Misschien ook overspannen. Inspanning moet door ontspanning gevolgd worden.
De betekenis verwijst naar het wapen van de late middeleeuwen pijl en boog.

schobbejak: zie bij maliënkolder, kerel
                                                                                                                                                                 
*Spitsroeden lopen. Een soort van geselstraf oudtijds op soldaten, vooral deserteurs, toegepast, waarbij zij met ontblote rug dor een dubbele rij makkers(?) moesten lopen en van hen slagen kregen met een dun rijshoutje. Figuurlijk betekent het: van alle kanten kritische vragen krijgen.  Deze straf werd tijdens WO II in Rusland toegepast, dit kunnen we lezen in de Roman van Bauer 'De Witte Hel'. Bij het kinderspel komt het voor in "Kroene kranen, witte zwanen". In "De Katjangs" van de Haarlemse schrijver J.B. Schuit komt het als jongensrite voor.

Literatuur:

L.G. de Graag; Over gebruiken in de taal bewaard, in:    "Nederlands Volksleven", winter 1960-1961, jg. 11, nr. 1,p.41 e.v.
Tob. Roemans en M.A. Nauwelaerts,Onze Letteren, uitgev. "De Vlijt", Antwerpen, Tweede herziene uitgave, dl. I, 1957, p.184.
van Dale, Lexicografie, Utrecht - Antwerpen, 12de uitgave, 1992.
J.M. van Winter, Ridderschap, ideaal en werkelijkheid, tweede druk, Fibula-Van Dishoeck-Bussum, 1976, p. 16.

vrijdag 20 september 2019

Spreekwoorden en Gezegden hun oude betekenis RIDDERWEZEN




We spreken meer dan 1000 jaar Nederlands.

We stellen vast dat er juist nu met de Brexit (Brittanië of een aantal van haar opportunistische leiders weg wil uit de Europese Unie, maar niet Schotland en Noord-Ierland) het Engels meer en meer vaste voet krijgt in onze taalgemeenschap. In een aantal universiteiten wordt onderwezen in het Engels. De Europese Unie, een gemeenschap waar geen enkel land nog het Engels als moedertaal zal hebben...

Het Nederlands kende in die 1000 jaar een natuurlijke evolutie. Een tekst in het Middel-Nederlands stelt een aantal verschillen vast in klank en woordgebruik. Hoewel met enige ervaring zijn die teksten nog wel goed te lezen en te verstaan, hoewel ook de zinsbouw toen wel enigszins anders was. Het "Middel-Nederlands" of het "Diets" is de voorvader van het huidige Nederlands en is aldus nog goed leesbaar.

Gebruiken van vroeger verdwenen soms maar blijven in de taal voortleven.
De taal is conservatief . Zij bewaart in "staande uitdrukkingen", oude woorden die los niet meer voorkomen of niet meer begrepen worden.

Het onderstaande overzicht is o.a.ontleend aan:
Alfons de Cock (Gent 1905), Spreekwoorden en Zegswijzen, afkomstig van oude gebruiken en volkszeden.

RIDDERWEZEN

Een nieuwe ridder ontvangt het zwaard, de sporen, de helm, en het schild en bidt dat hij zijn verplichtingen goed zal nakomen. Daarna zal hij knielen voor zijn peter, die hem licht zal aanraken met het zwaard, als een geschenk voor de eer van de ridderschap.
(James Michael Lynch en Robin Currie, What life Was Like  in the age of Chivalry, Medieval europe AD 8000- 1500, Time -Life Books, Virginia, 1997,  blz.71)

- SCHILD
Iets zijn schild voeren:
 In het tornooi en in de strijd (een veldslag) beschermde de ridder zich met een schild. Dat schild was een uiting van zijn belangrijkheid en daarom kwam zijn familiewapen, blazoen er op voor. Zie bovenstaande tekening(rechts op het podium), de gouden leeuw op een rode achtergrond. In een slag kon men hem dus goed herkennen en dit was leuk om hem  gevangen te nemen( niet doden) daar er een losgeld kon gevraagd worden.
Blazoen: een zinnebeeldige voorstelling die hij als een kenmerk van zijn geslacht aannam.
De uitdrukking betekende : een bedoeling hebben, iets van zins zijn dat anderen niet onmiddellijk mochten weten
Het blazoen werd openbaar gevoerd , terwijl het iets geheim heeft.
Iemand in het schild varen: iemand vooral met woorden aanvallen.
Iemand op het schild heffen: groot aanzien verlenen, iem. uitroepen tot overwinnaar, tot leider.
Tegen de dood is geen schild: Leef dan, gelijk gij sterven wilt. tegen de dood is geen afweermiddel; de dood komtzeker en dan moet men bereid zijn.
De Heer is mijn schild: God zal mij beschermen.

- SPOOR
Zijn sporen verdienen, of verdiend hebben: (op de prent de man in het rood krijgt sporen aangegespt)
De gouden(vergulde) sporen waren een kenmerk van de adel en de jonker ontving die als hij tot ridder geslagen werd. Men kon ook voor een dappere daad op het slagveld sporen verdienen. Met de sporen werd het paard gemend, het rijdier van de adel...
Bij de slag der Gulden Sporen (1302) is er sprake van dat de Franse ridders (strijders te paard) die tussen de 500 à 700 gulden sporen achterlieten.
Het betekent: blijk gegeven hebbende van bekwaamheid in moeilijke omstandigheden, dus ze verdiend hebben.

- HANDSCHOEN
Iemand  de handschoen toewerpen, de handschoen oprapen:
Iem. tot de strijd uitdagen en de uitdaging aannemen. Dit behoorde tot de gebruiken van de toernooien: een ridder de handschoen toewerpen betekende hem uitdagen tot een tweegevecht.
Nota: opmerkenswaardig is dat het M.E. Lat. woord guantus (vanwaar Fr. gant), of wantus; van Germ. oorsprong (ons want) is. In de M.E. droegen de ridders bij hun wapenrusting handschoenen van maliën, later van leder, met metalen platen op de rugzijde en van polskappen voorzien. Bij ridders kan het ook een teken van belening zijn.    
De handschoen opnemen voor iem.: hem of haar verdedigen.  
Met de handschoen trouwen: Trouwen met iem. die niet aanwezig is, maar die iem. anders als zijn gemachtigde laat optreden. De uitdrukking herinnert aan de tijd dat men iemand als vertegenwoordiger aanwees door hem zijn handschoen te zenden.
Tegenwoordig vat men de uitdrukking zo op, dat de gemachtigde bij het huwelijk aan de bruid de hand reikt met de handschoen aan.                                                            


Frederik I Barbarossa als kruisvaarder. De tekst luidt: 'Hier is Frederik afgebeeld, Roomse keizer, onoverwonnen banierdrager, vriend van de hemelse koning'. (Vaticaanse Bibliotheek, Rome)
Wij zien hem hier afgebeeld met een Noormannenschild.
In 1189 vertrok Frederik aan het hoofd van de derde kruistocht naar het oosten. Ook andere landen namen deel aan de tocht.
( Annet van Battum, Informatie in woord en beeld over de middeleeuwen 2, De Standaard/Moussault's uitgeverij, Amsterdam / Antwerpen, 1972,  blz. 38)

- KRIJT
In het krijt treden:
Het krijt is de kampplaats op het tornooiveld.
Het woord krijt zou misschien beter met ei geschreven kunnen worden. Het hangt samen met Kreits(Duits), distrikt.
Wie in het krijt treedt is ten strijde bereid.
Het krijt ruimen: de strijd opgeven.


De onderdelen van het harnas.
( Standaard Encyclopedie, dl. 6, Standaard uitgev. / Uitgeverij Het Spectrum, Antwerpen / Utrecht, 1971, blz.389)

- HARNAS
Iem. tegen zich in het harnas jagen: Hem zo woedend maken dat hij een harnas aantrekt en de wapens grijpt om zich te wreken.

- LANS
Een lans voor iem. of iets breken: Een tweegevecht aangaan  om iemand te verdedigen of het verdedigen van een principe.
Spits afbijten: zich aan het eerste en hachelijkste gevaar of aan de eerste en grootste onaangenaamheden van een onderneming blootstellen, en daardoor de zaak voor anderen veiliger of gemakkelijker maken. Eigenlijk gezegd van strijders die, wanneer de vijand hun het spits bood, d.i. de punt van gevelde speren voorhield, er moedig op inliepen, aldus de eerste stoot opvingen, verwarring in de gelederen brachten en aldus de stootkracht van de speren braken. Ze beten er als het ware de scherpe punt af.(1)(blz.256)

- VIZIER
Met open vizier strijden: Het vizier was een klep voor het gezicht , die de ridder kon neerlaten wanneer hij niet wilde herkend worden of zich tegen rondspattende projectielen wilde beschermen.
De  klep had spleten om doorheen te kijken of/en gaatjes om /en te ademen of/en door te kijken. Bij open vizier werd gestreden wanneer zijn identiteit bij voorbaat bekend was.

- WAPEN
Er loopt een streep door: Een linkerschuinstreep door een wapen verwees naar het bastaard zijn van de drager. Dit verwees toen ook naar iemands hersenen en gold dan als een verwijzing naar de dwaasheid van die persoon.

- VELD
Iemand uit het veld slaan: Iemand op de vlucht drijven of bij een gedachtewisseling zodanig van wederwoord dienen dat de ander geen goede argument meer vindt als wederwoord.
Het veld kan opvat worden als een tornooiveld of een slagveld. een leger dat het slagveld bij de strijd verlaat.
Het veld behouden: Baas blijven. Lett. behoudt een leger het veld, als het de overwinning behaalt.
Het veld ruimen: De strijd verliezen, terugtrekken.
Het veld winnen: De overwinning naderbij zien komen door terreinwinst. Nieuwe denkbeelden winnen moeilijk veld = worden niet gemakkelijk aanvaard.
Te velde trekken: a. het tegen iem. opnemen
b. een onderneming starten..
Naar een leger dat naar het slagveld trekt.


                                                                

Franse soldaten, links op de prent, beginnen zich terug te trekken bij de veldslag van Crécy(1346, Picardië), bij de infiltratie van de Engelsen(zie de vlaggen). De Engelsen stevenden af op een 'klattante' overwinning door hun grote bogen en hun strategie. Zij verloren slechts 100 man, terwijl de Fransen er 1500 verloren. (Annet van Battum, Informatie in woord en beeld over de middeleeuwen 2, De Standaard / Moussault's uitgeverij, Amsterdam / Antwerpen, 1972, blz. 54)
Men ziet hier nog geen kanonnen. Er schijnen al wel van die kleine kanonnen gebruikt geweest te zijn; kanonnen die bijna zo gevaarlijk waren voor degenen die ermee schoten als voor degenen op wie ze gericht waren.



VERKLARING van BEGRIPPEN
Crécy, Slag bij : In het begin van de Honderdjarige Oorlog bracht de koning van Engeland, Edward III  te Crécy-en-Ponthieu een verpletterende nederlaag toe aan de Franse koning  Filips V (26 augustus 1346). In deze slag sneuvelde Jan de Blinde, koning van Bohemen (de plaats is door een stenen kruis aangeduid). Aangenomen wordt dat d goede opstelling van Edwards leger dit succes mogelijk maakte. In deze slag werden voor het eerst kanonnen (bussen) gebruikt. Ook daarom was deze slag van historische betekenis. De toename  van het gebruik van het vuurwapen werd door deze veldslag tot ontwikkeling gebracht in de 15de  en de 16de eeuw.
Schild: Bij de oude Germanen en nog in de M.E; werd de nieuwe vorst op 't schild geplaatst en opgeheven rondgedragen.
Spoor (de):  Komt uit de riddertijd. Wie wegens zijn dapperheid en trouw tot ridder geslagen werd, kreeg een spoor aan zijn rechtervoet.(zie boven) p deze prent heeft hij er twee.

BRONNEN

Annet van Battum, Informatie in woord en beeld over de middeleeuwen 2, De Standaard / Moussault's uitgeverij, Amsterdam / Antwerpen, 1972.
J. Cauberghe, Nederlandsche Taalschat: II. Spreekwijzen, Uitdrukkingen, Gezegden, Brepols, Turnhout, s.d.(1)(blz.256)
Alfons de Cock (Gent 1905), Spreekwoorden en Zegswijzen, afkomstig van oude gebruiken en volkszeden.
L. de Graaf, Oude gebruiken in de Taal bewaard, blz. 40-41, in: "Neerlants Volksleven", winter 1960-1961, 11de jaargang, nr.1.
Standaard Encyclopedie, dl. 6, Standaard uitgev. / Uitgeverij Het Spectrum, Antwerpen / Utrecht, 1971.
K. Ter Laan en A.M. Heidt jr., Nederlandse spreekwoorden/spreuken en zegswijzen met weerspreuken, Elsevier, Den Haag, 1988.
Verschuerens Modern Woordenboek,  Standaard uitgeverij, Antwerpen/Amsterdam, 8ste ed., 1979.
James Michael Lynch en Robin Currie, What life Was Like  in the Age of Chivalry, Medieval Europe AD 8000- 1500, Time -Life Books, Virginia, 1997.

woensdag 11 september 2019

Sint-Katelijne-Waver Bevolking 1978




De tribune kijklustigen voor de afgebroken kerk die de stoet voor het 'Jaar van het dorp' bewonderden in 'Katelaane' dorp.( 1979?)
In het midden van de foto zien we volksvertegenwoordiger Michel Van Dessel (in 2018 overleden)
Ernaast pastoor Van Ermen die een drietal jaar geleden met pensioen ging in de St.-Catharinaparochie. Nu maakt een diaken  er de dienst uit.
Langs rechts op de eerste rij, naast de man met bril, zitten schepen Lode Van den Eynde, gemeentesecretaris Peeters, Jan Busschots. Op die rij zien we nog een aantal nonnetjes(Gasthuiszusters), die werkzaam waren in het St.-Elisabethrusthuis.

ENKELE CIJFERS TER KENNISMAKING

Op 31.12.1978 telde S.K.W.  17.251 inwoners
waarvan                                 8.672 vrouwen
                                             8.572 mannen

De oppervlakte van de gemeente bedraagt
      3.609,5 ha. (nl. 3.609 ha 52 a. 47 ca)
      hetzij een bevolkingsdichtheid van 477.93 inw./km2

De meest recente demografische evolutie, vindt men in de bevolkingscijfers einde 1978 genoteerd.
Geboorten: 184 (hetzij 10.6%) waarvan  90 meisjes en 94 jongens..
Sterften: 179 (hetzij 10.9 %) waarvan 92 vrouwen en 87 mannen.
Natuurlijk saldo: + 5
Inwijking: 726  / Uitwijking: 651 ~dat is een + van 75 personen.
Bevolkingsaangroei 1978: + 80 (of 4,6%)

We waren in de periode dat de volle grond tuinbouw verkaste naar een serretuinbouw en er een welvarende evolutie kwam, samen met  de MTV(Mechelse Tuinbouwveiling nu Belorta) en CVG(Centrale voor Glasgroenten).

TERUGBLIK

Onze gemeente weerspiegelde in haar demografische evolutie de geest van de tijd: dit valt af te lijden van de geboortecijfers. rond het midden van de 19de eeuw bedroeg de nataliteit zowat 33 per duizend, waar dit cijfer thans tot op 1/3 ervan of 11 % is teruggevallen.

Het natuurlijke saldo (geboorten-overlijdens) dat voor onze 2 deelgemeenten (O.-L.-Vrouw-Waver en Sint-Katelijne-Waver) bijeen in 1866 een positief cijfer van 60 gaf (op een bevolking van 5.594 eenheden), is nu teruggelopen tot 5 eenheden (op een bevolking van 17.251)

De aangroei van de totale bevolking was in overwegend mate te danken aan het positieve migratiesaldo (inwijkelingen-vertrekkers), ofschoon dit saldo varieert van jaar tot jaar in functie van het al dan niet betrekken van sociale woningen en het tewerkstellen van werklieden in de tuinbouw van buiten de grenzen.

Een ander teken van de tijd was te vinden in de echtscheidingen, onbestaande voor 1950, en tot 1979 reeds opgelopen tot 18 per jaar.

Van 1866 tot 1979 verdubbelde de bevolking van de voornoemde deelgemeente OLVW, terwijl die van S.K.W. met 45 vermenigvuldigde.

Demografie




BRON

"Ons Sint-Katelijne / Onze-Lieve-Vrouw Waver", aug. 1979, special uitgave, St.-Katelijne-Waver, blz. 2/3.





zaterdag 31 augustus 2019

Poëzie Marc Coussement 'Impromptu"



IMPROMPTU

Drie kraaien krassen
met droge naald 
drie strepen door 
de strakke hemel:
een notenbalk om 
een muziekje op
te zetten of
een drooglijn om
een wasje weemoed
op te hangen?
Je doet maar.

Een kraai is
een grote vogel.

Marc COUSSEMENT

impromptu: onvoorbereid

  In: "Godeliph"(1084-1984); Vlaanderen, nr. 200, blz. 204.



vrijdag 23 augustus 2019

HUMOR in WOORD & BEELD


- Dus kinderen onthoudt het nu goed:
edele metalen roesten niet. Nu noem er mij eens enige op!
- Goud    - Goed
- Zilver    - Goed
- Verder!
En dan roept er eentje van de achterste banken:
- oude liefde meester.

                          *  *  *



- Fred, ik heb een verrassing  voor uw verjaardag.
- Werkelijk, liefste ... wat is 't wel?
- Wacht 'n ogenblik - ik zal 't aantrekken.


- Kijk, hebt ge weer 'n papegaai bijgekocht?
- Tja die van m'n vrouw kan niets anders zeggen dan: "Ge hebt weer as op m'n tapijt gemorst.".
- Maar nu leerde ik de mijne : " 't Eten is weer aangebrand."

                            *  *   *

Sergeant: "Jansen, verbeeld u nu eens dat ge op een avond op wacht staat en dat de ineens door een paar stevige armen omvat wordt, gij en uw geweer. Wat zoudt ge dan doen?"
Jansen: "Ik zou zeggen: Kom Marie, maak geen grappen."

                           *  *  *
- Vader, wat is eigenlijk beleefdheid?
- Beleefdheid, mijn jongen, is, als ge de mensen niet laat merken wat ge van hen denkt.

                                                            #      #     #


Bron

"Ons Volk",j.g. XX, nr. 39, 1934, blz. 633/634

zondag 18 augustus 2019

Mechelen MEUBELSTAD waar is de tijd DRA


IN OPBOUW

Mechelen was einde 19de en in loop van de 20ste eeuw (tot 1980) de Meubelstad.

Een aantal grotere zaken zoals Dra, Nova en Senam waren gevestigd op de Nekkerspoel.
Men kwam daar naartoe met de trein en landde soms op het station Nekkerspoel dat was het dichtste bij. Sommigen kwamen terecht in het centraal station van Mechelen en moesten dan tram 3 nemen om in de buurt van Dra te geraken.

Over Nova publiceerde ik reeds op deze blog op 18 april 2019.

Nu wil ik DRA voorstellen


DRA (De Roeck - Allegaart) hadden een redelijk grote meubelzaak in de Kleine Nieuwendijkstraat 22, te Mechelen. Van aan het station van Mechelen was dat nog een eindje wandelen.

Om de weg er naartoe te vergemakkelijken zetten zij in "Ons Volk" , jg. 20, nr. 50 , 16 december 1934
een bladzijde-grote advertentie waarin een stripverhaaltje stond: "Voor onze kinderen PRENTJES-PRIJSKAMP VAN DRA" de grote meubelzaak (dus niet de grootste) te Mechelen. De zaak ging zich specialiseren in fineerhout.




Dit was de derde reeks van de prentjesprijskamp van DRA.
De vraag werd gesteld of ze goed bewaard en geplakt waren. Het was de bedoeling dat men ze kleurde in vier tinten.


Het gebouw in de Kleine Nieuwendijk de Meubelfabriek Cloetens nam over van Dra. Nu is het al een 20 jaar in bezit van de school (het lyceum), die haar hoofdgebouw heeft in de Caputsteenstraat.

zaterdag 3 augustus 2019

Europese Militaire Muziek 'marsen'

EUROPESE MILITAIRE MUZIEK

Het begint feitelijk bij de legioenen van de Romeinen met hun hoornblazers en ook de Turken hadden opvallende militaire kapellen.In Parijs was er in 1867 een wedstrijd voor militaire kapellen.
Vroeger dienden ze in veldslagen bij militaire strategie, maar dit is reeds lang vervangen door andere technologieën. Tegenwoordig is hun rol gewijzigd en dienen ze om de aantrekkelijkheid van militaire parades te verhogen.



Een trommelaar aan het werk.(Oostenrijks)


De landsknechten trokken met lange spiesen ten strijde. Tommelaars en fluitisten speelden een strategische rol. Zij  gaven de aanval of het terugtrekken aan.                                                                                                  
                                               







Turkse troepen drongen met luide muziek het Avondland binnen. Zij joegen de verdedigers schrik aan  en de muziek was opzwepend voor de aanvallers. Deze kleurrijk uitgedoste Turk heeft naast zijn trom ook nog een geweer ter beschikking .








Muziek droeg ook bij tot het in groep uitvoeren van bewegingen, marcheren. Dit bracht de soldaten in een 'aangenamer' keurslijf, zodanig dat het in groep bewegen meer stijl kreeg.



Vader Johann Strauss, Radetzky-Marsch, Wenen.

De militaire muzikanten  waren muzikaal uitmuntend en waren dan ook eergierig. Zij konden meer dan signalen geven en marsmuziek brengen.
In de 19de eeuw begonnen zij werken te spelen van hun grote componisten - tijdgenoten, zoals Wagner.

De compositie van hiernaast was opgedragen aan een grijze veldheer .
Het werd de bekendste mars uit oud- Oostenrijk









Regimentsfanfares spelen nu tot vermaak van het volk of om één of om één of andere plechtigheid luister bij te zetten bijvoorbeeld een taptoe of festivals zoals dat van Edinburgh. Meestal gaat het om nationale feesten.

In parken tijdens zomeravonden  hoort men wel eens mannen en jonge vrouwen in uniform lichte muziek uitvoeren, als onderdeel van het concert. Voor de militair in het midden zie boven.


Bron: folder, Die Militärmusik Europas, Schloss Kremseg Kremsmünster, Oostenrijk, 1999/2000.

schloss.kremsegg@ris.at



                                      Militaire Taptoo Edinburgh, Hedendaagse tijd.

dinsdag 16 juli 2019

"Calcoen" verslag van de tweede reis van Vasco da Gama naar Indië 1502-1503



Titelpagina van de reisbeschrijving Calcoen, verschenen rond 1504  te Antwerpen, het jaar dat de meegebrachte specerijen van de reis verkocht werden te Antwerpen.

Bij het origineel staat op de titelpagina staat als enige tekst  CALCOEN. Daarna volgt het verslag van de reis naar Kalikut door Vasco da Gama, gedrukt omstreeks 1504 Door Willem Vosterman te Antwerpen; London, Brit. Libr. C.32.f.37.


Kaart uit het werk van Jan DENUCé van 1931.

Calcoen verhaalt bondig en nuchter het weervinden van Indië over zee, langs de Kaap de Goede Hoop in 1502-03. De eerste reis vertrok op 8 juni 1497 te Lissabon en was terug op 18 september 1499.
                                                                                                                                                                     De naam van Vasco da Gama komt in het verhaal niet voor... Van af de eerste opgetekende feiten is duidelijk dat het gaat over de tweede reis van Vasco da Gama.
Ze vertrokken uit Lissabon op 10 februari 1502 naar Indië, twee en half jaar na de vorige reis.
Ditmaal beschikte da Gama over een imponerende vloot: 
een eerste eskader van tien schepen stond onder zijn persoonlijk bevel;
een tweede, van vijf schepen , had zijn oom , Vincente Sodré  als bevelhebber;
en een derde afdeling van vijf bodems  stak maar op 1 april  in zee, onder bevel van Vasco's neef,         Estevão da Gama.   
De schrijver van Calcoen, een landgenoot, diende op het eerste eskader als bombardier. Het tweede moest de Arabische handel in de Oosterse zeeën vernietigen, terwijl het derde vooral handel moest drijven, door dat er agenten van Portugees-Italiaanse handelsfirma's aan boord  waren. (1)(blz.8.)       


                                                                                                                                                                        Bladzijde één van het handschrift dat 12 bladzijden telt. Boven de omzetting in moderner Nederlands.              
Vasco da Gama(uit het bovengenoemde werkje)
° Sines (Portugal) 1460 of 1469 - + Kochi (Portugees-Indië) 1524.

Over de eerste reis:
Op 18 september 1499 legde Vasco met zijn vlaggenschip  'Sao Gabriel' te Lissabon aan.
Hij was de eerste Europeaan die Indië bevoer overzee.
Twee jaar duurde de vaart.. De tocht verliep niet vlekkeloos: slechts 55 van 170 opvarenden  overleefden het. ook de broer van Vasco Paulo overleefde het niet.
De expeditie verliet Portugal op 8 juni 1497. Tot aan de Kaapverdische eilanden verliep alles voorspoedig. Vandaar werd de veilige kustroute verlaten  en stak de vloot de Zuid-Atlantische oceaan over om van gunstige winden te genieten. Van de derde augustus tot de achtste november verloren ze elk contact met de buitenwereld. Tenslotte belandden ze aan Kaap de Goede Hoop, die gerond werd op 22 november.

Langs de oostkust zagen ze vogels , zo groot als eenden zonder pluimen en ze balkten als ezels.(pinguïns)
Een tijd later brak de hoofdmast van één van zijn schepen, daardoor zetten ze voet aan wal bij een vriendelijk Bantoestam. Verder langs dezelfde kust  in Malindi. Met de plaatselijke heerser  (moslim) vond hij een gids bereid  hen over de Indische Oceaan te loodsen. De reis verliep voorspoedig  rn op 20 mei liepen zij de Indische haven van Calicut binnen.
Daar verzamelden zij specerijen, sandelhout, parels en edelstenen. Er ontstond concurrentie met de Arabische kooplieden die hen probeerden in diskrediet te brengen bij de Samori, de Indische heersers van de stad.(3)(blz.321)


Begrippen:

bombardier: Op Portugese en Spaanse vloten namen geregeld Vlaamse bombardiers dienst.Zij bedienden het geschut en buskruit  voor schepen. Dat geschut en buskruit werd van Brugge en Antwerpen naar Iberische havens gebracht. De schrijver toont meer dan gewone belangstelling voor 'armborsten' en verkoop van artilleriebenodigdheden.(2)(blz.7)
Calcoen: De naam komt van de zuidwestkust van het Voor-Indische schiereiland, en wel van de stad Kalikoet (Calicut) aan de Malabarkust in Kerala, die bij ons al direct na 1500 een paar maal te boek staat als Calcoen. 

Bronnen:

Aart Aarsbergen, Jeron Van Amersfoort, e.a. , Kroniek van de Mensheid, Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1986.(3)
Jan Denucé, Calcoen, Een verhaal van de tweede reis van Vasco Da Gama naar Indië. 1502-1503,(zie boven) in fac simile uitgegeven met inleiding en notas, voor de seven sinioren, De Sikkel, Antwerpen, 1931.(1)en (2)
Herman Pleij, Dromen van Cocagne, aula, Amsterdam, 2003.(blz. 306-07)

vrijdag 14 juni 2019

Willem van Oranje boek over de OPSTAND 1566 - 1648




Arnout van Cruyningen, DE OPSTAND 1568-1648, de strijd in de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden, uitgeverij Omniboek, Utrecht, 2018, 340 blz.

"De slag bij Heiligerlee 23 mei 1568 geldt als het traditionele beginpunt van de Tachtigjarige Oorlog, tegenwoordig meestal de Nederlandse Opstand genoemd. Dit conflict in de Lage Landen wordt vooral als een vrijheidsstrijd gezien, maar godsdienstige motieven mogen we niet uit het oog verliezen. De Opstand maakte ook deel uit van het grote Europees conflict tussen protestantse en rooms-katholieke mogendheden.
Een aantal gewesten maakte zich in deze periode los van hun Spaanse vorst, Filips II. Onder de Habsburgers was de enig toegestane religie  het katholicisme, maar ook in de Lage Landen verspreidden de ideeën van de Reformatie zich razend snel. Filips II duldde echter geen afwijkende religie;protestanten werden vervolgd.
Een ander belangrijk twistpunt was het innen van belastingen. Alva, door Filips II aangesteld als landvoogd, maakte zich niet alleen gehaat door zijn hardhandig optreden maar ook door zijn belastingmaatregelen.
De Opstand bracht enorme veranderingen teweeg, zelfs in de gewesten die uiteindelijk onder Habsburgs bewind bleven. In de vrijgevochten gewesten, de Verenigde Provinciën, begon een ongekende bloeiperiode. de Gouden Eeuw."

Een goed leesbaar en geïllustreerd boek.
De opstand begon zichtbaar in de Zeventien Provinciën met de Beeldenstorm (1566).

Het boek begint met een ruimer overzicht onder de titel "In Vogelvlucht"
Het begint feitelijk 1477 met het sneuvelen van de Bourgondische hertog Karel de Stoute en eindigt met de Vrede van Münster (1648).

Anoniem, Franse Furie te Antwerpen, schilderij, Vlaamse School
Uit: "Willem van Oranje", Jaap Ter Haar, Fibula-Van Dishoeck, Weesp, 1984., blz. 170.

Het boek bevat 
Chronologisch overzicht van 925 - 1648. (4 blz.)
Beknopt literatuuroverzicht (5 blz.)
Noten per hoofdstuk achteraan ingevoegd. Hoofdstuk 1 ontbreekt. (6 blz.)
Personenregister (6 blz.)

De auteur
Arnout van Cruyningen is historicus en studeerde aan de Radboud Universiteit van Nijmegen.
Hij is gespecialiseerd in dynastieke geschiedenis en heeft vele publicaties op zijn naam staan.
Recente uitgaven zijn Het Koninklijk Huis der Nederlanden, Stadhouders in de Nederlanden en de Tachtigjarige Oorlog.


zondag 9 juni 2019

prenten/tekeningen van Gerard Swaenepoel van St.-Katelijne-Waver en Elzestraat

i

Gerard Swaenepoel, Elzestraat, glasgravure, 46 x 38 cm, september,1991.

Elzestraat is een deelgemeente van Sint-Katelijne-Waver

De promotietekst op de folder luidt als volgt:

"Van alle plaatsen in uw provincie behoort Elzestraat zonder twijfel tot de mooiste. Met z'n vele karakteristieke plekjes en gebouwen is het een plaats om van te houden.
Dat vinden u en ik niet alleen. Ook glaskunstenaar Gerard Swaenepoel werd getroffen door de idyllische schoonheid van de Elzestraat. De meest markante plekjes en monumenten van Elzestraat, met grote artistieke allure vereeuwigd in glad."

Gerard aan het werk op een rustiek plaats.

Op de tekening boven:
Links bovenaan de kerk St.-Augustinus
Rechts ervan de pastorie die nu de kinderopvang  herbergt. eén plaats bleef over voor parochiale werken.
In het midden de vroegere gemeentelijke jongensschaal, die 'Octopus' heet en een gemengde lager school werd.
Rechts ervan de kapel van Zorgvliet met OLV  van Vlaanderen, gelegen in de gelijknamige straat.
Onderaan het kasteel St.-Michiel (Groenstraat) dat gerenoveerd wordt en  een restaurant zal herbergen.

Een tweede aanbod verscheen al een mand later.


Gerard Swaenepoel, 't Is als het weerzien van een goede vriend..., glas en lood,  30 x 40 cm, oktober, 1991

Men had vastgesteld dat een aantal belangrijke items uit de Elzestraat ontbraken en daarom een nieuwe samengestelde tekening  die men het wapen van de gemeente Sint-Katelijne-Waver opplakte. Men zette dus de wederwaardigheden van de deelgemeente O.-L.-V.-Waver in een ander glasraam.

Hier moet het dus vooral gaan over de bezienswaardigheden van de vroegere gemeente Sin-Katalijne-Waver

Beschrijving:
Bovenaan de poort van de voormalige abdij Roosendaal (1227)
Met ernaast het wapen van de gemeente: in goud drie palen van keel en een schildhoek met hermelijn. (wapen van voor de fusies van gemeenten);
Het wapen van de fusiegemeente zoals het vastgelegd werd bij gemeenteraadsbesluit van 14 decemer 1987,
bekrachtigd door het ministerieel besluit van 1 maart 1988.

"In goud drie palen van keel en een schildhoek van goud, beladen met aanziende adelaar van sabel, gebekt en gepoot van het veld."

Bron:
Piet Baudouin en Luc Duerloo, van Evers en Heiligen, Wapens en vlaggen van de gemeenten in de provincie Antwerpen, Antwerpen, 1998,  blz. 152.

Links het oud-gemeentehuis dat tien jaar geleden werd verkocht en vervangen door een hypermodern gemeentehuis op de hoek van de Lemanstraat;
Ernaast Midzeelhove I, vogens de muurankers 1701;
Eronder in het midden Midzeelhoeve II 1702;           beide vroeger eigendom van de abdij Roosendaal.
Eronder de kapel van de Berkelei (deelgemeente Pasbrug) hier kapel van O.-L.-V.- Lourdes genoemd.
Ernaast het kasteel St.-Michiel in de Groenstraat. In renovatie.