Rozendaalweg

Rozendaalweg
ECHELPOELHOEVE, Rozendaalweg: landelijk / mooi / historisch, foto: H. Vermeir

zondag 27 oktober 2019

Spreekwoorden en Gezegden oude betekenis RECHTSGEBRUIKEN





Pieter Breugel de Oude, De ekster op de galg, 1568. voor het publiek toegankelijk Landesmuseum te Darmstad. Uit: Lekturama, "Pieter Brueghel," Frans L.M. Dony, 1976,   p.71 en 120.
Er zit een ekster op de galg en één op de boomstronk.
Volgens Van Mander moeten met de eksters boze tongen worden bedoeld die aan de galg eindigen, vooral die van de protestanten (vlgns Bax in "Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek XIII, 1962).
Mogelijk heeft het ook te maken met het Vlaams spreekwoord "Aan de galg dansen" of "Hij beschijt de galg", zoals de man links op de voorgrond doet. Hij veracht de galg, heeft er geen vrees voor.(Gessler in Volkskunde, 1947, p.124)
De dansende mensen verwijzen naar de dwaasheid in de grootse natuur(als een aards paradijs).
Rechts onder een verwijzing naar economische bedrijvigheid door de grote hoeve met waterrad en links  in het midden een kerk met er rond bedrijvige mensen tussen stenen huizen. Ook nog links meer naar boven de bedreigende burcht die kan te maken hebben met de galg.


* Galgeaas, galgebrok: een gemene deugniet die voor zijn daden vroeger tot de galg zou zijn veroordeeld
* Galgenhumor: Bittere scherts, die een veroordeelde zich veroorlooft. Nu: scherts met of ondanks het onaangename dat men meemaakt. Gebruikt  n.a.v. de humor die het volk in de mond legde van iem. die naar de galg werd gevoerd.
 Bijv.:   Hangen heeft geen haast, zei de man, die naar de galg ging.
* Galgenmaal: Het laatste maal/lunch dat een tot de doodstraf, tot de galg in vroegere tijden , veroordeelde  nuttigde en waarbij hij extra lekker mocht eten en drinken. Figuurlijk: het laatste maal dat iemand ergens als gast gebruikt. Tussen haakjes er wordt verteld als de groente bij  dat laatste maal peentjes was, men dan niet mocht terugkomen. (In Andijk c.a. spreekt men van * galgepinnen  = worteltjes)
* Dat is boter aan de galg: Boter was toen duur en lekker. Het is verspilling die aan de galg te smeren. Men verspilt  dus zijn tijd , als men iets doet waarvan gezegd wordt: dat is boter aan de galg. Al smeert  men de galg vol boter, het lijft een lelijk ding
Boter  kan betekenen bij toverij betekenen , door de melk van iem. anders machtig proberen te worden. Komt voor in een sotternie Die Hexe uit de 14de eeuw.

Op ene vierwechstede buten weghe
Vant ic sittende ene oude teve
Ende hadde betere voor haer staende;
Ic wane dat si den duvel maende,
Die haer die botere comen dede.

De toverkunst was haar door de duivel gegeven.

* Voor galg en rad opgroeien: een jeugd waarbij alle goede pedagogische randvoorwaarden onvervuld blijven. De slechte ervaringen in de jeugd kunnen er toe lijden dat de persoon in kwestie geregeld in conflict komt met maatschappelijke- en gerechtsregels, wat dan leidt tot boetes, processen en veroordelingen.

* De jongste schepen velt het vonnis: dit wordt gezegd wanneer jonge kinderen iets beter willen weten dan de ouderen. De jongste schepen stemde het eerst. Hij velde het vonnis dus niet, maar als de anderen ermee instemden, dan werd zijn vonnis uitgesproken.

* Jaar en dag: De verjaringstermijn. Wie jaar en dag een goed ezeten ad, kon er niet meer van verjaagd worden. Oudtijds was "jaar en dag" een jaar + 6 weken + 3 dagen. (Gold in 1900 nog voor gevonden voorwerpen)




De kaak van Vorselaar. Marktplein.


Vorselaar is één van de weinige gemeenten waar nog een ‘kaak’ of schandpaal staat. De kaak werd in 1752 door graaf van de Werve opgericht in blauwe hardsteen als symbool voor de macht van de heer over de bevolking. Misdadigers werden destijds ten schande aan de kaak vastgebonden of ‘aan de kaak gesteld’. Vroeger prijkte bovenaan de schandpaal een wapenschild van familie van de Werve (dat tevens het wapenschild van de gemeente Vorselaar werd). Tijdens de repressie, net na de Tweede Wereldoorlog, werd er voor de laatste keer van de schandpaal gebruik gemaakt: de ‘zwarten’, collaborateurs met de Duitsers, werden er vastgebonden om uitgescholden en bespot te worden door de bevolking.


* Iemand aan de kaak stellen: De kaak was een houten of stenen verhevenheid, waarop de veroordeelden met een ijzeren halsband en kettingen aan de schandpaal te pronk werden gezet. (schandstraf) Men kon ook met de wang/kaak worden vastgenageld aan de kaak.
* Hij speelt op die kake: d.w.z. hij eigent zich iets onrechtmatigs toe. In Vlaams België  komt ook een variante voor nl. de uitdrukking  "Op zijn kaak slaan" met als betekenis , zich iets onrechtmatig toeëigenen, in zijn zak steken, achterhouden, verduisteren.
"Hij speelt op die kake" wordt uitgebeeld op "Het Spreekwoordenschilderij"(1559) van  van Pieter Breugel de Oude. Je ziet in het midden van het schilderij een zuil met erop een lantaarn met erin een man die op een muziekinstrument speelt.Het werkwoord kaken werd in de 16de eeuw  gebruikt met de betekenis van: zich iets onrechtmatig toeëigenen.

* Radbraken: De letterlijke betekenis is breken op het rad. Figuurlijk: "ik voel me geradbraakt" = vermoeid.De ledematen van een veroordeelde werden  gebroken en hij werd op het rad gebonden. Wij zeggen nog: geradbraakt zijn, zich geradbraakt voelen, bijv. na een lange rit  met de fiets over een slechte weg.  In het Frans wordt radbraken  gebruikt voor iem. die de taal slecht spreekt, de taal mishandelen (écorcher = radbraken). De wreedheid van de mens is onbegrensd en is niet alleen het kenmerk van het nazisme.

* De dader is op het kerkof: (niet: ligt). Dit betekent dat hij buiten de juris prudentie  van het gerecht valt, want het kerkhof was een vrijplaats. (plaats waar men vrij was van...). Nu bedoelt men met de uitdrukking: de dader is toch niet meer te achterhalen, men weet niet wie het gedaan heeft.

* Te hooi en te gras: Middeleeuwse tijdsbepaling voor rechtsdagen: in de voorzomer, de hooitijd en in het voorjaar, als het jonge gras groeit. Dus tweemaal per jaar. Bij  Bredero vindt men er een verwijzing naar: Sy lacht by hoy en by gras, dat is goelyckjes tweemael 's jaars. (Bredero I, 224).

* Geen veer van de mond kunnen blazen: Zeer zwak zijn. In de oude Germaanse rechtspraktijk legde men een veer op de mond van een verslagene, om te zien of hij nog leefde. Bewoog de veer of vloog ze weg, dan kon de dader ongehinderd  zijn weegs gaan. (weggaan) Natuurlijk was hij wel strafbaar voor wat wij noemen "zwaar lichamelijk letsel door schuld". Maar het was geen moord en hij werd niet in hechtenis genomen.

Bronnen

L. de Graaf, Oude gebruiken in de taal bewaard, in:  "Neerlants Volksleven", Winter 1960 -1961, 11de jg., nr1,  p.42.
Frans M.L. Dony, Pieter Brueghel (ca. 1520-25 -1569), Lekturama, Rotterdam, 1976.
Jan Grauls, Volkstaal en Volkleven in het werk van Pieter Bruegel, Standaard Boekhandel, Antwerpen-Amsterdam, 1957, p.112
K. Ter Laan,  Nederlandse spreekwoorden/spreuken en zegswijzen, Elsevier, 1988,  p.47.

zaterdag 19 oktober 2019

poëzie / gedichten / kunst INZICHT Harry Vermeir en Haemin Sunim






I N Z I C H T




Harry VERMEIR, INZICHT Golf/Ruit  Beweging, "optische kunst", jaren 1980 plus, Sint-Katelijne-Waver



De monnik die het meest door oudere monniken wordt
vereerd is niet degene die
het heiligst lijkt te zijn,
het best predikt,
de grootste tempel leidt,
het meest nauwkeurig de toekomst voorspelt
of ziekte kan genezen.

Het is de monnik die onderwijst door zijn eigen daden.
Hij heeft geen aura van eigendunk
en offert zich als eerste op voor de gemeenschap.

Haemin SUNIM, Dingen die je alleen ziet als je er tijd voor neemt, www.boekerij.nl, s.d., p.63.

Rembrandt van Rijn, Titus als kapucijn, 1660.

Muziek wordt mooi door
de afstand tussen de noten.
Een toespraak wordt goed door
de juiste pauze tussen de woorden.
We zouden af en toe adem moeten halen
en de stilte tussen de geluiden waarnemen.

Haemin SUNIM, Dingen die je alleen ziet als je er tijd voor neemt, www.boekerij.nl, s.d., p.44.



zondag 6 oktober 2019

Spreekwoorden en gezegden : hun oude betekenis KRIJGSWEZEN



2. KRIJGSWEZEN

*Boog: zie pijl

*Een brandbrief schrijven: Dat was een brief waarin men dreigde met brandstichting, als er niet een bepaalde afkoopsom werd gestort. Het had iets van bomalarm nu. In overdrachtelijke betekenis : een dringende, bedreigende brief.

*Voor iem. in de bres springen. Het woord bres (van het Franse brêche, dat met het Germaanse breken samenhangt) betekent opening in een vestingmuur, door de aanvallende partij gemaakt. De uitdrukking heeft als betekenis : zich voor een ander op een gevaarlijke plaats begeven waar die ander op terugtrekken staat of onder de voet zal worden gelopen.

kerel: zie bij maliënkolder

*De kogel is door de kerk: Het besluit is genomen, men kan niet meer terug. In de middeleeuwen werden kerken en andere geestelijke goederen bij een bestorming ... beschieting  lang ontzien. Pas als er niets meer overeind stond , schoot men ook op de kerk. Dan was er dus iets onherroepelijks gebeurd. In latere tijden toen afstanden berekend werden met driehoeksmeting en de kanonnen nauwkeurig vuurden schoot men eerst de torens van hogere gebouwen, dus van kerken stuk.


De ridders dragen een maliënkolder  ter bescherming. Zoals ze hier bewapend zijn, zijn ze tot de strijd bereid . De ridderschap kunnen we geen stand noemen, maar beter een sociale klasse.

*Lont ruiken: Met een lont stak men het kruit aan dat het kanon (oud-tijds ook een musket) deed losbranden. De lont was gemaakt van touw; dit verspreidde  als het brandde een bepaalde geur, die dus voor naderend gevaar waarschuwde. Betekenis: vaststellen dat er iets ongunstig aan de hand is.

*Maliënkolder = schobbejak 
Jak  van ijzeren schubben. Bij uitbreiding de man die zo'n kledingstuk droeg (de schobbejak)
Schobben  = schuiven. (Gewestelijk) Schuren, schurken, wrijven.
Het woord SCHOBBEJAK kreeg een ongunstige betekenis, want de gehuurde krijgsknechten  behoorden tot het ras van de schooiers, schurken en de vrijgevochtenen.
Het woord kerel was oorspronkelijk ook de naam van een kledingstuk: een lange jak, lang overkleed. Uit het lied van 'Heer Halewijn': "Wat deed sie aen haren keerle? vs. 30
                                            Van steke te steke een peerle"    vs. 31
Het was dus een kledingstuk waarbij bij elke steek van de naald een parel was ingevoegd. (prachtig geformuleerd hé)

*Pijl
Al zijn pijlen verschoten hebben. Aan het einde van zijn/haar mogelijkheden gekomen zijn.
Nog andere pijlen op zijn boog hebben of meer dan één pijl op zijn boog hebben:(uitdr.) verschillende middelen hebben om zijn doel te bereiken, gewoonlijk om iem. te overtuigen of te overreden.
De boog kan niet altijd gespannen zijn. (zegswijze) Misschien ook overspannen. Inspanning moet door ontspanning gevolgd worden.
De betekenis verwijst naar het wapen van de late middeleeuwen pijl en boog.

schobbejak: zie bij maliënkolder, kerel
                                                                                                                                                                 
*Spitsroeden lopen. Een soort van geselstraf oudtijds op soldaten, vooral deserteurs, toegepast, waarbij zij met ontblote rug dor een dubbele rij makkers(?) moesten lopen en van hen slagen kregen met een dun rijshoutje. Figuurlijk betekent het: van alle kanten kritische vragen krijgen.  Deze straf werd tijdens WO II in Rusland toegepast, dit kunnen we lezen in de Roman van Bauer 'De Witte Hel'. Bij het kinderspel komt het voor in "Kroene kranen, witte zwanen". In "De Katjangs" van de Haarlemse schrijver J.B. Schuit komt het als jongensrite voor.

Literatuur:

L.G. de Graag; Over gebruiken in de taal bewaard, in:    "Nederlands Volksleven", winter 1960-1961, jg. 11, nr. 1,p.41 e.v.
Tob. Roemans en M.A. Nauwelaerts,Onze Letteren, uitgev. "De Vlijt", Antwerpen, Tweede herziene uitgave, dl. I, 1957, p.184.
van Dale, Lexicografie, Utrecht - Antwerpen, 12de uitgave, 1992.
J.M. van Winter, Ridderschap, ideaal en werkelijkheid, tweede druk, Fibula-Van Dishoeck-Bussum, 1976, p. 16.