in opbouw
Het Coronavirus heeft me een tijdje weggehouden van deze blog.
We zijn terug .
Ik wil jullie een overzicht brengen over de vernieuwingen in voeding en techniek van de 13de - 16de eeuw in West-Europa.
De 13de eeuw was een bekrompen periode, maar daarin zou verandering komen.
In de nieuwe tijd werd het kortzichtig leven leven beetje bij beetje vaarwel gezegd.
In de 13de eeuw
Het glas voor vensters kwam in voege (glas dat uit ronde flessenbodems bestond en aan mekaar werd gebracht door in lood te vatten).
Ook steenkool /bruinkool werd gebruikt om te verwarmen.
Geweven tapijten kwamen bij de adel en patriciaat meer en meer in voege en hadden naast een decoratieve functie ook de bedoeling de kou buiten te houden.
In de 14de eeuw
Er waren tal van nieuwigheden:
zoals brillen, horloges, spijkers(hoewel de Romeinen gebruikten al gesmede nagels om mensen te kruisigen), dekens en laken, geveerde bedden, matten om op de vloer te leggen, vorken en speelkaarten. De schilderkunst met olieverf kwam tegen het einde van de eeuw tot ontwikkeling.
In de 15de eeuw
De drukpers kwam tot ontwikkeling (denk aan Plantijn), men verliet het gebruik van perkament om op te schrijven omdat de lompenpapierfabricage vordering maakte. Lompenpapier was goedkoper dan perkament.
De waskaarsen, van betere kwaliteit , werden ingevoerd o.a. in de kerken.
De teelt van hop verbeterde de kwaliteit van het bier.
Op het grijze brood werd als vetstof o..a. boter gesmeerd.
In de 16de eeuw
De voeding van de Europese mens verbeterde drastisch door de import en de teelt van de nieuwe groente en fruit.
Dat waren de volgende groenten: aardappelen, artisjokken, bloemkool, (cabuis-)kool, krenten(dat waren geen rozijnen), kropsla, rabarber, worteltjes;
Dat was het volgende fruit: aardbeien, abrikozen, citroenen.
De grotere diversiteit van groenten en vlees had een grote invloed op de algemene gezondheid van de bevolking. Bovengenoemd was in de plaats gekomen van de eeuwige pap en het eenzijdig vlees-en-vis-dieet. De bewaarkwaliteit van de levensmiddelen liet wel eens te wensen over. De slechte kwaliteit van de voeding van de laat-middeleeuwse mens was verantwoordelijk voor vele beroerten en huiduitslag. Mensen die lepra kregen werden in een soort quarantène gedwongen. Ook op het gebied van het bewaren van levensmiddelen maakte men vorderingen.(denken we hierbij aan de ijskelders die hier en daar werden opgericht)
Laten we eens te rade gaan bij een aantal spreekwijzen:
BROOD
HIJ/ZIJ heeft het wittebrood eerst gegeten: Men heeft zijn gelukkige tijd eerst gehad.
Wittebroodsweken: de tijd na het huwelijk dat men op bezoek ging en men wit brood kreeg aangeboden.
VIS
't Is vuile vis en vuile boter: 't zijn twee slechte personen
De saus is beter dan de vis: het bijkomende is beter dan de hoofdzaak
VLEES
Het vlees goed onder de pekel houden: nogal veel van een borrel houden; om het vlees langer te kunnen houden werd het gepekeld.
Vandaar ... Ik weet, welk vlees ik in de kuip heb: ik weet wel met welke persoon ik het te doen heb.
De pensen zijn gekookt: alles is klaar.
Bron:
J. Cauberghe, "Nederlandse Taalschat", II- spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden, Brepols, Turnhout, s.d., blz.52 e.v.
F.J.C. Hearnshaw, Prof. Dr., Europeesche Zeden en Gewoonten,
in: "Nieuwe geïllustreerde wereldgeschiedenis", Jan Romein, J. Suys e.a., Seyffards boek- en muziekhandel, Amsterdam, 1930, dl. VI, blz. 3457.