DE BENAMING
In de Romeinse tijd gebruikte men novum en in het Frans "neuf". Deze woorden betekenen elk negen. November is in onze telling de elfde maand; maar was in de Romeinse periode de negende maand.
Vandaar klinkt het zo in de Comptoiralmanak:
Ik wierd november, dat is 't negenste genaemd,
en of ik d'elsfste ben, nog heet ik onbeschaemd,
de negenste.
Bij de Romeinen was de maand gewijd aan Diana, de godin van de jacht.
Bij ons, maar later, werd de maand gewijd aan Sint-Hubertus, de patroon van de jagers.
November is ook de Jachtmaand.
Brussels wandtapijt, De everzwijnjacht, wol en zijde, verz. Nationale Bank van België, 2de helft 16de eeuw.(1) |
Centraal in de boord, bovenaan, staat de boogschutter, als teken voor de maand november.
We zien een jachttafereel waarbij een everzwijn wordt besprongen door razende honden. In het midden wordt het dier al gebraden.
Andere benamingen: Allerheiligenmaand, Zieltjesmaand, Slachtmaand, Bloedmaand, Smeermaand ( in deze maand waren vele teerfeesten, bijvoorbeeld de muziekmaatschappijen met als patrones St.*Cecilia deden dit rond 22 november), Windmaand, Nevelmaand, Wintermaand en Sprokkelmaand.
DE ICONOGRAFIE
Prent van de maand NOVEMBER uit "Les trés Riches Heures du Duc de Berry."(1403-1416) |
De afbeelding voor november is, afgezien van het typerende halfrond
bovenaan, van de hand van Jean Colombe, die het getijdenboek, dat na de dood
van de hertog en van de gebroeders van Limburg onafgemaakt achterbleef, in
opdracht van Karel I van Savoye aanvulde. Er is een opvallend verschil in stijl met de overige
kalenderpagina's. Dit verschil is niet alleen toe te schrijven aan de werkwijze
van de kunstenaar, maar ook aan de veranderende smaak van de kunstenaars en de kunstbeschouwers.
In vergelijking met de overige kalenderpagina's valt onder meer op dat hier geen grootse afbeelding staat van een van de geliefde kastelen van de hertog. De kleurstelling is ook minder uitbundig dan in de andere platen.
In vergelijking met de overige kalenderpagina's valt onder meer op dat hier geen grootse afbeelding staat van een van de geliefde kastelen van de hertog. De kleurstelling is ook minder uitbundig dan in de andere platen.
Centraal in de illustratie staat een zwijnenhoeder. Hij staat op het
punt een tak in de bomen te gooien, zodat de door de dieren geliefde eikels
omlaag zullen vallen. Zijn hond houdt toezicht op het tafereel. Op de
achtergrond zijn andere boeren in het bos te zien, die eveneens hun varkens
hoeden.
In het hemelgewelf bovenaan is centraal de zonnegod Helios in zijn
zonnewagen uitgebeeld, met links van hem het sterrenbeeld "Schorpioen" en rechts "Boogschutter".
Het Breviarium
Grimani is een brevier uit de 16e eeuw (1510-1520), bewaard bij de Bibliotheca Marciana als cod. Lat. I,99
We zien op de achtergrond torens, kastelen en muren. De prent beeldt de jacht uit op een realistische wijze. Het hert wordt in bedwang gehouden door de honden en de jachtopziener. De heer van de jacht heeft er maar zijn speer in te planten. Het was één van de laat-middeleeuwse gebeurtenissen, evenals toernooien, waarbij bijna alles vooraf vastlag en waarbij helemaal geen heldendaden te pas kwamen.
GEZEGDEN, (WEER)SPREUKEN, GEVLEUGELDE WOORDEN
In november hard begin
In den winter zoet gewin.
November, streng en koud,
Zich niet lang staande houdt
Als 't in November 's morgens broeit,
weet dat de storm 's avonds loeit.
Geeft Allerheiligen zonneschijn,
Dan zal het spoedig winter zijn.
Op Sint-Martijn
slacht de boer zijn zwijn!
Zo 't loof niet valt voor Sint-Martijn
Dan zal 't een harde winter zijn.
Sint-Elisabeth doet verstaan
Hoe de winter zal vergaan.
Mooi weer op deze dag, zachte winter;
gure wind en sneeuw op haar feest voorspellen een krakende winter.
DAGEN VAN DE MAAND
01. Allerheiligen.
02. Allerzielen.
03. Sint-Hubertus, de patroon van de jacht.
11. Sint-Maarten. ( zie op 11 november 2011 in deze blog) Men spreekt van een Sint-Maartenszomerke.
19. Sint-Elisabeth van Hongarije.
Referenties:
Roger BINNEMANS en Ria FABRI, Beroepen en Ambachten in de Kunst, Soubry, 1990, p.13.(1)
Gust MÜLLER, Van Nieuwjaarsochtend tot Oudejaarsavond, Goede Pers, Averbode, s.d., p. 100.
André VER ELST , Folkloristische Tijdspiegel voor België, Brussel, s.d., p.272.
Adolf ULENS, De Tijd in de Folklore, Brecht, 1931, p.73 e.v.