DE BENAMING
is niet zomaar voor de hand liggend.
Volgens sommige etymologen is het afgeleid van het Latinse Majus, dit op zijn beurt van Magnus(= groot), wat er schijnt naar te verwijzen dat in deze periode van het jaar alles "groot wordt".
De maand werd door de Romeinen toegewijd aan de ouderen, de Majores, ook afgeleid van Majus.
In de Salische wetten is er spraken van Meo.
Volgens de Comptoir-almanak (Brugge, 18de eeuw) is de naam van de maand afkomstig van Maia, de naam van de moeder van Mercurius:
"Mijnen naem gaf 't heydens volk,
naer Maia de godin van allerlei gewas."
Over de naam zelf:
"Becanus leidt den naam af van het woord mei, bloemtak, en Wachter laat in 't midden of dit , ofwel het omgekeerde, dal nl. de tak den naam aan de maand ontleent, 't geval is, ... dat beide woorden uit één bron zijn voortgevloeid, t.w. maehen, ons maaien." (1)
Besluit:
Bartholomeus Spranger, Maia, 1580. http://www.romeinspompeii.net/plaatjesoudnieuws/maia.jp |
Volgens de Oud-Romeinse kalender de derde, volgens de Juliaanse de vijfde maand van het jaar; ze telt 31 dagen.
Genoemd naar de Romeinse godin Maia, de godin van de aarde. Hierboven voorgesteld met Vulcanus. Ook in verband gebracht met het Latijnse woordje magnus, (= groot) omdat alles tijdens deze maand in de natuur groter wordt, m.a.w. groeit.
Andere benamingen: Mariamaand, Vrouwenmaand, Bloeimaand, Bloem- of Bloeimaand (in het oud-Fries Blommenmoanne), wonnemaand (= vreugde volgens het Oud-Germaans).(2)
BASISELEMENTEN VAN DE MAAND
Door de kerstening van onze gewesten kreeg Mei de naam van O.-L.-VROUW- of MARIAMAAND, omdat zij was toegewijd aan de H.Maagd, op wie de verering van Freya, in de Germaanse tijd, was overgegaan. In de Christelijke streken werden vele grote en kleine kapellen en kapelletjes aangebracht langs de wegen op oude hoeven en, de huizen of boomstronken. In de maand mei werden deze moei versierd en werden processies gehouden die die kapelletjes aandeden. Aan elk oord werd dan stilgehouden gebeden en gezongen.
Waar men ga langs Vlaamse wegen,
Oude hoeve, huis of tronk,
Komt men u, Maria, tegen,
Staat uw beeltenis te pronk... (15)
Bedevaartsoorden ter ere van Onze-Lieve-Vrouw kregen zowat 50 jaar geleden in deze maand een massale toeloop, nu is dat wat minder maar Scherpenheuvel en Hanswijk in Mechelen worden in de maand Mei toch nog druk gefrequenteerd.
De MEIGEBRUIKEN
Meinacht
Meinacht is een wonderlijke nacht. Naar het volksgeloof reden in de Walpurgisnacht (tussen 30 april en 1 mei) katten en heksen op bezemstokken en mestvorken door de lucht. Al bij de Germanen vierde men de heksen-sabbat.
De Luikse meisje plantten dan op de Sint-Walpurgisberg drie twijgen van gelijke grootte. Elke twijg was omwonden met een draadje van verschillende kleur: het zwarte draadje betekende dat ze niet zou huwen,het rode draadje was de uitdrukking van de jongen van haar keuze, de groene draad, het zinnebeeld van de hoop. De twijg die het hoogste groeide, werd door de meisjes beschouwd als een voorteken (omen) van hun komende levenssituatie.(14)
Meiavond/Meivuren
Deze laatste zijn voor onze gewesten terug te voeren tot de oude Germaanse gewoonten bij het Lentebegin.
Op de meiavond vierden de oude Grieken en Romeinen de jonge Mei.
Ook onze Germaanse voorouders organiseerden vreugdefeesten op de Meiavond. Offers van lentegroen werden "Wodan, den eersten dag der Meimaand in Germanië wedergekeerd van zijn huwelijksreis" (5) opgedragen. Op hoger gelegen plaatsen ontstak men Meivuren waarrond gedanst werd.
Op Texel (eiland in Nederland) ontsteekt men nog steeds een lentevuur, de zogenaamde meierblis.(4)
Elk jaar op 30 april worden tegen zonsondergang op diverse plaatsen op Texel de zogenaamde 'Meierblissen' aangestoken.
In de weken voorafgaand hieraan wordt door kinderen brandbaar materiaal verzameld. Het bijeengebrachte materiaal wordt op 30 april aangestoken, waarbij de aanwezigen rondom het vuur staan en aan ijzerdraad geregen aardappelen poffen. De kinderen smeren elkaar met roet in. De 'Meierblis' vormt een vreugdevuur, waarmee de komst van de lente en het licht gevierd wordt. 'Blis' is het Texelse woord voor vuur.(6)
Meibruid
Bij de oude Germanen werd de Mei ook gevierd door het feestelijk kronen en plechtig inhalen van een jong meisje, met bloemen versierd en met loverkransen opgesmukt. Zij werd de Meibruid of de Meikoningin genoemd. In Limburg, maar ook Heist-o/d-Berg was het tot voor enkele jaren het gebruik dat de jongens hun Meikoningin of Meilief kozen op Meiavond. Te Hasselt kozen de gezellen der Rederijkerskamer hun Meigraaf en werd het aloude Meyliedje gezongen. Het Mei-zingen gebeurde nog lange tijd door kinderen.(8)
Meigilden
Deze belastten zich met het planten van de meiboom. Bij deze gelegenheidwerd een meigraaf of meikoning en een meigravin of meikoningin gekozen. Nadat de meigraaf door de leden van de gilde was aangedid en wanneer de mei was geplant werden er liedeen gezongen, terwijl de meigraaf het meisje van zijn keuze twijfelend een loverkrans omhing:
'k Heb een meitak in mijn hand,
Aan wie zal ik hem geven?
Aan mlijn liefste X,
Zal ik hem prezenteren!
In 1830 werden derlijke gilden opgericht te Dendermonde, Gent, Hasselt en Wieze.
Een maal de mei geplant werd er uitbundig gefeest.
De meiboom wordt geplant,
Versierd met groene kransen;
De jonkheid hand aan hand,
Ziet men met vreugde dansen,
Sa, meiskens, wiegij zijt,
Neemt acht op uwe tijd,
Want in de ouderdom,
Krijgt gij geen jeugd weerom!(10)
Meiboom
De versierde meiboom , die men heden ten dage nog veel ziet in Oostenrijk en Beieren had vroeger ook zijn plaats in onze gewesten, bekijk maar eens sommige schilderijen van de Breugels. De boom is een symbool van de vruchtbaarheid van mens, dier en akker en vindt zijn oorsprong in de Germaanse lentefeesten.In het volksgeloof werd hij gewaardeerd om de heilaanbrengende kracht en daarom werd hij aanvankelijk voor de woning van machthebbers geplant. Dit geschiedde hier te Haacht voor het huis van de koning van de St.-Sebastiaangilde en te Wieze stak men de mei voor het kasteel in de grond.
Andere plaatsen waar meibomen geplant werden in de St.-Walpurgisnacht(de heksennacht) zijn: Aalst, Assent, Brugge, Deftinge, Heist-op-den-Berg, Leuven, Schendelbeke en Tongeren.
Ook op andere tijdstippen werden meien geplant als oogstmei (o.a. te Brussel), als richtmei, als schutsmei(op een huis), als liefdemei en als bruidsmei.(9)
Een liefdemei werd door de jongens voor de woning van hun geliefde geplant.
Een denneboom of een eglantier, een berk of een laurier duidden een blijvende liefde aan,
met de wilg wilde men de babbelzucht van het meisje onderstrepen,
een doorntak wees op haar kwaadaardig karakter,
een vlier of een notelaar op haar ontrouw,
en een populier of een kerselaar op haar onstandvastigheid.
Zij die van geen vrijen wilden weten, werden schimpend een "sloor" genoemd.
De hagedoorn, de hulst of de kale doorn waren de schandmei voor boosaardige, zotte, nukkige meisjes, met wie geen huis te houden was.
Een stropop werd aan de gevel gehangen van een dartel meisje of een meisje dat het met vele jongens deed of overspelig was. In Idemgem, Moerkerke, Onkerzele en Haspengouw kwam dat voor.
Sommige meien kregen een opschrift mede, zoals:
Hier hebt ge een dorren,
Dan kunt ge knorren.
Het gaat hier waarschijnlijk om een jongen die een blauwtje liep.
Meitak bedelen
Te Hansbeke, het Brugse en het Gentse gingen de kinderen met een meitak van deur tot deur, wijl ze bedelliedjes zongen:
Ik plantte mijn mei,
en ik brak een ei,
en de dochter viel uit mijn schale,
vrouwke, wilde mij geen ander eike geven?
Ik zal uw dochterken niet halen;
schiet diep in de nest,
de zwarte hoenderkens leggen best,
de witte niet te min,
schiet er tot over de kop de elleboog in.
Vrouwke van de neste,
langt er van de beste,
'i Zal er wel verdienen,
'k Zal er mee naar huis gaan
en in mijn moeders koekepanneke slaan! (12)
In Ooost-Vlaanderen klonk het als volgt:
Mei, mei, koele mei,
Vrouwke, geef mei een pasei,
Wilt ge mij iets geven?
Geef er mij een stuk of zes,
Tot mijn korf vol es! (13)
De kinderen kregen dan een ei, een koek of een muntstuk.
.
In feite gaat het over een prent die één van de Zodiacprenten is van een gravurereeks einde 16-de - begin 17-de eeuw. De voorstelling is die van de maand MEI
Op de prent zijn heel wat koppeltjes weergegeven.
Links vooraan is er een bad in open lucht met een naakte man en vrouw. Ze zijn mekaar heel behulpzaam.Bij het bad een oude "kwene" die de badgasten voorziet van spijs en drank.
Vooraan 4 paren die een dansje uitvoeren op de tonen van de muziek links. Nog meer links drie personen, waarbij de vrouw de man de kin streelt.Rechts bovenaan een liggend paartje dat de omgeving goed observeert. Het is een prent die inhoudelijk de maand mei weergeeft.
Links en rechts bovenaan de balans en de stier. In het midden Venus met de rug naar ons gekeerden een speer in de hand?
Horoskoop:
- Stier (20 april - 23 mei).
- Tweelingen (24 mei - 22 juni)
VENUS
Onderschrift: "Déesse de l'amour et de la sensualité, Vénus gouverne le Taureau. In: L'Astrologie, L'histoire, les symboles, les signes, door Solange de Mailly Nesle, éd. Fenand Nathna, s.d., p.135. |
WEERRIJMPJES
- Mei koud en nat,
Vult zak en vat.
- Een natte mei,
Boter in de wei.
- Meiregen,
Meizegen.
- Een koude mei,
Een gouden mei.
- Een goede mei,
Telt voor drij.(drie)
- Het staartje van mei is het staartje van de winter.
- Is het weer in mei zeer mooi,
In de schuur weinig hooi.
Bovenstaande weerrijmpjes zie bij André VER ELST.
- Mei koel en nat
brengt koren in het vat;
of : vult de schuur en vat.
- Mei koel en wak
brengt veel koorn inden zak.
- Wil Mei koele zijn,
hij geeft veel hooi en goeden wijn.
- Is de Mei een hovenier,
dat is ook boerkens plezier.
- Een bij in den Mei
Is zo goed als een ei.
Zie bij Adolf Ulens. (3)
- In Mei,
Leggen alle vogeltjes een ei,
Behalve de kwartel en de griet,
Die leggen in de meimaand niet.(11)
Illustratie van Gerard Huysser(7) |
VERWIJZINGEN/
(1) F.W. DRIJVER, Mozaïek, I, P. Noordhoff, Groningen, 1898, p. 106.
(2) André VER ELST, Folkloristische Tijdspiegel voor België, Is. Mertens, Brussel 1, s.d., p.150.
(3) Adolf ULENS, De tijd in de folklore, Drukkerij L. Braeckmans, Brecht, 1931, p.67.
(4) Dr. Schrijnen, Nederlandse Volkskunde, I, p.192.
(5) Lod. Rock; in "ons Volk", 1920, p.264.
(6) http://www.texel.net/nl/over-texel/historie/cultuur/
(7) Jan VRIENDS, Juni is de maand der vogels, in: "Zonnewijzer, almanak voor het Katholieke gezin", Spectrum, Utrecht,1939, p.256.
(8) Adolf ULENS, o.c., p.65.
(9) André VER ELST, o.c., p.151
(10) Albert VAN HAGELAND, Hendrik Conscience en het volksleven, Leuven, 1953, p.275..
(11) Tjaard W.R. de HAAN, Onze Volksrijmen, Het Spectrum, Antwerpen/Utrecht, 1978, p.231.
(12) Laura Hiel, Zing mee, IV delen, Brussel, 2de dl., 1942, p.385.
(13) Ibidem, p.397.
(14) Lod. Rock, in "Ons Volk", o.c., p.265.
(15) Gust MÜLLER, Van Nieuwjaarsochtend tot Oudejaarsavond, Goede Pers, Averbode, s.d., p.53.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten