De hier vermelde hoeve vind je als beginbeeld van deze blog.
INLEIDENDE GEGEVENS
Kaart uit de brochure "Rozendaalhoevepad" van vzw Erf en Heem en Davidsfonds, St.-Katelijne-Waver, 1983, p. 11/12
Nummer 6 is de Achelpoelhoeve, in het kwart links onderaan. Er vertikaal erboven is Rozendaal, de voormalige abdij van de
Cistercienzerinnen.
De bovenvernoemde hoeve draagt o.a. de volgende namen:
"Echelpoelhoeve", of
"Ackerpoelhoeve" of
"Eckerpoelhoeve" of
"Neckerpoelhoeve" of
"Grote Verkenspoot"(4)(p.3).
De benaming
"Achelpoelhoeve" komt voor het eerst voor in een akte van 6 december 1417.
De schepenen van Duffel bevestigen daarin dat Rombout vander Poorten een erfelijke jaarrente van 2
rijnse gulden op zijn deel van de Achelpoele in het Land van Duffel te Sint-Katelijne-Waver, groot zeven bunder, verkocht heeft aan Willem van Gheel, zaakvoerder en lekenbroeder van de abdij Rozendaal. (1)(p.67)
Kaart uit : " Uit het Verleden van Katelijne en Waver", 1981, p.59.
DE BENAMINGEN
POEL
Een poel is een omsloten stilstaand en
ondiep oppervlaktewater. Poelen ontstaan als hemelwater zich
in een laagte verzamelt of worden gegraven. Ze waren van oudsher in gebruik
voor verschillende doeleinden zoals drinkplaats voor vee en opslag van
bluswater.
ACHEL
graanmaat. 1 achel = 1/8 zak en 1/8 hl.
De eerste vermelding
dateert van 1139: Achile. Andere schrijfwijzen zijn Achell, Aghel, Aghelen en
Aghell. Etymologisch zou de naam verwijzen naar twee Germaanse stammen: aha,
water, en lo, bos, vandaar de betekenis: waterrijk bosgebied.
ECHEL
ringworm
die meestal leeft van het bloed van andere dieren dat hij met zuignappen
opzuigt, en waarvan een soort, de medicinale bloedzuiger, vooral vroeger werd
gebruikt in de geneeskunde; ringworm die bloed zuigt; bloedzuiger. Gevonden op
http://anw.inl.nl/article/echel
ECKER
Eckers, Ekkers: Patr. Germ. VN
agi-hari 'zwaard-leger': Agiharius, Acharius (MORLET I). Evtl. var./gen. van
Eckert. 1538 Claes Eckers, Zolder(VANB-).
NECKER
Te noorden van Mechelen is er de woonzone "Neckerspoel".
Necker geest van het water.
DE GESCHIEDENIS
De Echelpoelhoeve in 1983. Ze werd door de nieuwe eigenaars oordeelkundig gerenoveerd. Zie boven.
De Echelpoelhoeve of Neckerpoelhoeve -, 28
bunders groot en belast met een klein 'tiendeken', werd uit kracht van '
evictie' [ evictie of uitwinning, verkregen door vonnis bij verstek, wegens wanbetaling of niet betaling van een rente of schuld.] van Maria de Lettere, echtgenote van Eduard van Mechelen, en van Charlotte Bauwens, weduwe van Jan Sekenaerts, en haar kinderen, op 6 augustus 1675 voor notaris Bartholomeus van der Linden verkocht aan Anthonis Leyen of ten behoeve van diegene die hij zou noemen - in feite voor de abdij Rozendaal. De verkoopprijs bedroeg 22.330 gulden 14 stuivers 6 deniers, onkosten inbegrepen. (2)(p.69)
Deze aankoop gebeurde onder abdis Maria van Eywerven (Antwerpen 1613 - St.-Katelijne-Waver 1679)
De abdij kocht deze hoeve niet alleen omdat het haar paste, maar uit noodzaak om een goede 'passagie' naar Mechelen te hebben. Haar eigendommen waren gelegen in een wijde boog rond de abdij, te beginnen in Battenbroek, om te eindigen in Duffel aan de Nete. Rond 1500 bezat de abdij 17 hoeves verspreid over Sint-Katelijne-Waver, Koningshooikt, Duffel, Itegem, Kontich, Grobbendonk, Leffinge, Reet en Wiekevorst, aangevuld met de inkomsten uit tienden in Geel, Berlaar, Pulle, Grobbendonk, Brecht, Kasterlee, Retie, Melkauwen, Kontich, Keerbergen, Heffen, Rijmenam, Ranst, Wortel, Perk, Leffinge, Lichtervelde en Aardooie.
Daarnaast bezat ze ook gronden te Waarloos, Muizen, Melsbroek, Elewijt en Mechelen en rechten op 5 wind- en 2 watermolens. Op het einde van de 14e eeuw schatte men het totale eigendom op 365 hectare. [http://www.odis.be/hercules/toonOrg.php?taalcode=nl&id=37413]
Het bezit van de hoeve, die leengoed was, zou in de volgende jaren leiden tot disputen met de markies van Deynze, heer van St.-Katelijne-Waver. Deze laatste had recht op '
pontpenningen' op het goed die door de eigenaar moesten vereffend worden. In 1705 kwamen ze tot een vergelijk.
De Echelpoelhoeve werd op 31 maart 1797 verkocht voor 46.000 livres aan Raphaël de Coster, de ex-religieus van Gent. Met welk recht verkochten de Fransen hier de kerkelijke goederen, en bovendien stalen ze de roerende eigendommen (schilderijen) van vele instellingen en gaven die nooit terug allemaal voor de zogezegde "Broedelijkheid, Gelijkheid en Vrijheid". Boerenbedrog... En Napoleon maar honderduizend soldaten opofferen uit de bezette gewesten voor de zogezegde drie voorgaande begrippen. Wanneer de verliezers grote landen zijn krijgen die wel gelijk...
Begrippen:
Bunder = 400 vierkante roeden / 100 vierkante roeden = een dagwand. Een dagwand is een oude oppervlaktemaat. Het verwijst naar de oppervlakte grond die een boer met behulp van een os en een ploeg normalerwijze in 1 dag kon ploegen, dit is ongeveer één derde van een hectare of ongeveer 3300 m².
Cistercienzerinnen: De cisterciënzerorde vindt haar oorsprong in 1098, toen de abt Robert – een Bourgondisch edelman – zijn klooster in Molesmes verliet om samen met twaalf monniken een nieuw klooster te stichten in Citeaux in Bourgondië. Dertig jaar eerder werd hij reeds abt van verschillende gemeenschappen. In 1074 werd hij hoofd van een groep kluizenaars van Colan. Een jaar later werd hij de abt van Molesme. Tussen 1090 en 1093 had Robert de abdij van Molesme reeds verlaten, om zich opnieuw bij een groep kluizenaars aan te sluiten. In 1098 kwam hij ertoe opnieuw een abdij op te richten.
De vrouwen namen echter de fakkel over en de 13e eeuw werd de Gouden Eeuw van de monialen (= vrouwelijke ordeleden). De abdij van Rozendaal vanaf 1227 deel uitmaakte van de cisterciënzerorde. Datzelfde jaar schonk Gilles I Berthout de abdij tienden in Geel, Berlaar en Slijpe en traden twee van zijn dochters - Oda en Elisabeth - in als kloosterzuster.
De cisterciënzerinnenabdij van Herkenrode was de eerste en mettertijd de grootste voor vrouwelijke cisterciënzers. Terwijl in hun kloosters het innerlijk leven en de mystiek bloeiden, kwamen de mannenabdijen tot rijkdom, vooral bestaande uit grondeigendom ten gevolge van landontginning. Monniken van de Abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen te Koksijde en de Abdij van Boudelo te Klein-Sinaai hebben bijvoorbeeld grote delen van het Land van Hulst in Zeeuws-Vlaanderen ingepolderd. In Rotselaar bevond zich de abdij Vrouwenpark, waar de Beatrijslegende wordt gesitueerd.
Evictie of uitwinning: bekomen door een vonnis bij verstek, wegens wanbetaling of niet-betaling van een rente of schuld.
Pontpenningen of brugpenningen moesten worden betaald bij de overgang van een niet-leenroerig eigendom van de ene eigenaar naar de andere. Het kan vergeleken worden met de registratierechten in de huidige tijd bij de aankoop van een eigendom. Vroeger was dat de 20ste penning (5%) van de koopsom.
Rijnse gulden, ook rijnsgulden, overlandse gulden, eigentijdse benaming voor goudguldens die op grond van sinds 1349 tussen de keurvorsten van Keulen en Trier en vanaf 1386 tussen alle vier keurvorsten in het Rijngebied gesloten muntverdragen (Rijnlandse muntunie) tot aan het begin van de zestiende eeuw op eenparige voet en met dezelfde beeldenaar geslagen zijn.
Bronnen:
Marcel Dillen, Guido Marnef e.a., "Uit het Verleden van Katelijne en Waver", Erf en Heemuitgaven 8, 1981.
Jos Serneels sr., "Het Landbouwkundig Patrimonium van de Abdij Rozendaal. Pachthoeven te Sint-Katelijne-Waver.", Erf en Heem, 1997. (1) + (2)
Jos Serneels en Willy Van Hoof, "Rozendaalhoevepad", ERF EN HEEMMEDELINGEN, speciale editie 1983(1), realisatie Erf en heem & Davidsfonds St-Katelijne-Waver.
Hendrik Verstraeten, "Hoge Velden", een korte historiek, 1994.(4)