DUYTSE LIER
(Duytse: Nederlands en Germaans
Lier: harpachtig snaarinstrument, draailier)
Het singen,
't Springen,
't Fluyten
't Tuyten
En 't swieren,
Gieren
Dat
In de
Linde,
Leefde,
Sweefde,
Was nu stil, en sat
Te luysteren;
't Fluysteren
Van de baan ging sacht.
Joan, Luykens , Duytse Lier, t'Amsterdam, 1671.
Hier een tekst die door zijn vorm verraadt dat het om een liedtekst gaat door de opvallende vorm.
Het komt uit de achtste verdeling 'Op het schoon zingen van Juffer Appelona Pynbergs', waarvan de tekst gezet is in eenheden van de zang. (zie boven)
Jan LUYKEN
"'t Zedig aangezicht" van Jan Luyken uit de 2de dr. van 's Menschen Begin, Midden en Eynde [1719].
Uit: De Nederlandse Letterkunde in honderd schrijvers, door o.a. Ger Schmook, J. Hulsker, Garmt Stuiveling ..., Den Haag/ Antwerpen, 1953, 2de dr., p.61
EMBLEMATA
Uit: Voncken der Liefde Jesu [1687].
Na Luykken is het met de populariteit der amblemata-literatuur gedaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten