DATA
Hendrik Hondius naar
Lucas van Leyden, Uilenspiegel, zwervend paar, 1520
adres: Lucas leydanus invent // HHondius excudit, 1644
opschrift: 1520 / L (bovenaan in de houtsnede)
onderkast:
Dees eerste vorm is wech,
men vinter geen voor ons,
/ Want een papiere druck,
gelt vijftich Ducatons.
ducaat: Een muntstuk uit de zeventiende eeuw ter waarde van 5 gulden.
houtsnede
Brussel, Koninklijk Prentenkabinet, inv. S. I20099, 4°
lit: HOLLSTEIN X. p.179, nr. 159. HOLLSTEIN IX, p.88,nr. 46.
in: "Muziek en Grafiek, Burgermoraal en muziek in de 16de- en de 17de eeuwse Nederlanden", door K. MOENS en I. KOCKELBERGH, Antwerpen, 1994, Catalogus afb.92.
INVENTOR
Lucas van Leyden (1494 Leiden(?) - 1533 Leiden)
Burijngraveur, houtsnijder.
Leerling van zijn vader Huygh Jacobsz en van Cornelis Engelbrechtsz, bij wie hij de graveerkunst leerde.
Reisde in 1521 met Jan Gossaert naar Antwerpen. Hij ontmoette er Dürer, die hem in zijn later werk beïnvloedde.
Hij is bekend als een vroegrijpe graveur - reeds op zijn 14 jaar sneed hij volwaardige prenten - maar ook als schilder liet hij een merkwaardig, maar een beperkt oeuvre na.
BESCHRIJVING
Laat ons de prent eens van dichterbij bekijken.
Een geschoeide man speelt doedelzak, met daaraan een uitzonderlijk lange "bourdonpijp" (?)
De vrouw blootsvoets, in eerder haveloze kledij, draagt een kind op de schouder.
In totaal tellen we zes kinderen.
Eén vooraan links, geschoeid, met een uil op de schouder en een stok in de hand.
Ervoor een snuffelende hond.
Twee kinderen in een gevlochten mand op de rug van de doedelzakspeler en twee in een tuig dat over de rug van de ezel hangt.
Rechts bomen met groene takken en een verdorde tak. In de verte een burcht.
Een prent die armoezaaiers met enig begrip voor hun situatie en hun inzet voor een beperkt inkomen en hun kinderen binnen deze moeilijke context probeert weer te geven met enig begrip.
BESPREKING
Hier wordt een arme zwervende muzikant met zijn gezin in beeld gebracht.
De symboliek speelt een grote rol, i.v.m. het instrument en een aantal elementen(slechte eigenschappen) die verwijzen naar de muzikant en zijn gezin.
De
uil staat voor domheid;
De
lepels in zijn hoed voor dwaasheid en mateloze vraatzucht,
De
dorre tak voor de vergankelijkheid van hun (vleselijke) liefde, vele kinderen voor hun proscuïteit;
en de
doedelzak zelf die door zijn vorm zou verwijzen naar het mannelijk geslachtsdeel;
Vele vooroordelen die de afgebeelde persoon in verband proberen te brengen met domheid, drankzucht, luiheid, oneerlijkheid, ontucht, ...
GEFORMULEERD IN VERZEN
op luiheid:
"Ik ben van 't leuyaerds gild, en van de bedelklerken, /
Die liever spelen gaen, dan dat sy souden werken,/..."
de luie boer:
"Nooit zal driftig zweet voor deze neus goed ruiken, terwijl 't de boeren lust de doedelzak te bespelen"
en :
"In Ploegh noch Spaeij en heb ick sin,
Soo langh ick hier mee Duijtjes win."
spaeij: spade
duijtjes: duit, kleine munt. Een
duit was een Nederlandse koperen munt van geringe waarde die vooral gebruikt werd in de 17e en 18e eeuw. De
duit is afgeschaft met de decimalisatie van het Nederlandse geldsysteem aan het begin van de 19e eeuw. Acht
duiten waren een stuiver waard, dus gingen er 20 maal 8 = 160
duiten in één gulden.
Met welk recht werden deze mensen op deze wijze beschimpt, terwijl de heersende kaste er op uit was om van deze armoezaaiers te profiteren.
OPMERKING
Dat hier
Uilenspiegel wordt voorgesteld daar mag men aan twijfelen.
Uilenspiegel was in de oorspronkelijke Duitse tekst eerder een misdadiger.
BRON
K. MOENS en I. KOCKELBERGH, "Muziek en Grafiek, Burgermoraal en muziek in de 16de- en de 17de eeuwse Nederlanden", Antwerpen, 1994, p.33 en Catalogus afb. 92.