Pieter Brueghel de Oude (ca. 1520/25 - 1569), De kermis van Hoboken / de kermis met St.-Jorisvlag, 41 x 29,7 cm, 1559-'60).
Op het vaandel boven de kroeg aan de rechterzijde staat: "Dit is de Gulde van hoboken". Men ziet nog een vaandel met de woorden "laet de boeren haer kermis". Dit is een verwijzing naar het Edict van 1531 van Karel de Vde waarbij men probeerde kermissen in te dijken. De kerk, waarvan het woord 'kerkmis' afkomstig is, staat in het midden bovenaan. Daarrond is een processie gaande van Sint-Sebastiaan, de patroonheilige van de schuttersgilden.(1)(p.96)
Pol HEYNS een kermis in Vlaanderen tijdens het Interbelleum":
"Over Kermissen, processies en gilde-ommegangen"
"Op een schonen zomerdag heb ik eens een ver, oud dorp bezocht. Het was nog in de goeden tijd, toen er op de kermisdagen vlaggen op de torens staken en de echte kermisvreugde ook op de gezichten van de mensen te blinken stond.
De zon was van de partij, de dorpelingen hadden hun gevels gewit en hun deuren herschilderd; de grauwe grond, tussen de huizen en de 'kasseikes' van de steenweg, was opgerafeld in nette, diepe strepen, en achter alle ruiten stond, feestelijk opeengehoopt tegen de blanke gordijntjes, de bonte weelde te vlammen van allerhande kleurige bloemen. Alla, het was een kermis als een droom.
's Morgens was de processie uit geweest. Het groene en 'freele' strooisel van struik- en bloemblaadjes lag, in de namiddag nog, op de 'straatkasseikes'.
's Noenens natuurlijk was er lang aan tafel getoefd, van bij den twaalven tot ongeveer bij den drieën, maar dan was er overal opeens in de dikke buiken en de roodgezwollen koppen toch weer iets levends geworden, want drie uur, dat was de afspraak.
Om drie uur immers zou de gilde rondgaan, van aan de kamer tot op het schietplein onder de lange, rilde wip waarop de vogel reeds te wachten stond naar de 'felle' pijl die hem zou neerhalen.
Zo dan, de gilde ging uit. Zij paradeerden door de straten en overal waar maar een 'gildeconfreer' woonde die herberg hield, werd stilgehouden. Het bier, dat gaatjes lekt in de hersens en bovendien zo gemakkelijk slapte en onvastigheid brengt, zelfs in de kloekste boerenbenen, het zypelde daar in de gebroederen, die elkaar dan maar vasthielden om des te beter vriendschap te kunnen sluiten.
Nauwelijks echter roffelde buiten de zware gildetrom, of al de 'confreers' kwamen weer de straat op en recht, alsof zij helemaal nog niet gedronken hadden, stapten zij verderop, naar't volgend 'kappeleke' toe .."
(2)(p.211/212)
Edgard Tijtgat (1879-1957), De processie te Watermael, 1919.(3)
De kermis staat, maar 's morgens ging de processie uit en dan mochten de molens en schommels nog niet in beweging zijn.
BRONNEN
Ettore Camesa, "Pieter Brueghel", Lekturama, Rotterdam, 1976. (1)
Paul Heyns, "Antieke Kalenderprenten", Davidsfonds, Leuven, 1945. (2)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten