Pieter POURBUS (1524-1584), Portret van een onbekende vrouw, ca. 1575, KMSKA, cat. 27, in: "Pieter Pourbus, meester schilder", van Paul Huvenne, Gemeentekrediet, Brugge, 1984, p.247.(3) |
Het ideaalbeeld van een Brugse vooraanstaande vrouw uit de XVIe eeuw.
Stilistisch verfijnd en perfect.
Een driekwart profiel waarbij de lijn van de neus de lijn van de wang niet overschrijdt.
De starre vooruitkijkende blik en de stand van mond zijn geposeerd.
Het volle aangezicht is trefzeker weergegeven en heeft heel weinig details.
Het aangezicht met eerder matte ogen en strakke mond getuigen van schranderheid en zelfbewustzijn.
Het haar is opgestoken in een kapje dat is versierd met kant, met erboven een soort tule doek. Ze draagt een gepijpte molenkraag zonder kant.
Het haar van het voorhoofd is hier waarschijnlijk verwijderd volgens de mode van de tijd.
Een neutrale donkere achtergrond.
De soberheid, geen juwelen, wordt ondervangen door de witte gepijpte molenkraag en het kanten mutsje.
Het is een portret van iemand uit de burgerij maar zonder veel 'poeha'.
We lezen in het boek: Geschiedenis van de vrouw, van Renaissance tot de Moderne tijd, p.51,
" In Italië, Engeland, Duitsland, Frankrijk en Spanje gold in grote lijnen hetzelfde schoonheidsideaal:
blanke huid, rode lippen en wangen, zwarte wenkbrauwen. Hals en handen dienden lang en slank te zijn. de voeten klein en de taille soepel. Borsten moesten stevig, rond en wit zijn, met roze tepels. De favoriete oogkleur varieerde (de Fransen waren dol op groen, Italianen gaven de voorkeur aan zwart of bruin) en af en toe werd een uitzondering gemaakt voor donker haar, maar de maatstaven voor het uiterlijk van de vrouw bleven ca. 300 jaar in wezen idem/dito.
Via mondelinge en schriftelijke overlevering kwam een lijst van 'schoonheden' tot stand die in de loop van de zestiende eeuw uitgroeide van drie tot drie dertig punten. Morpurgo geeft in zijn El costume de la donna (1536) zelfs een nog langere lijst. Zijn ideale vrouw had niet minder dan drieëndertig volmaaktheden:
Drie lang: haar, handen en benen;
drie kort: tanden, oren en borsten;
drie breed: voorhoofd , borst en heupen;
drie smal: middel, knieën, en 'waar de natuur al het zoete heeft verborgen;
drie groot ('maar goed geproportioneerd'): lengte, armen en dijen;
drie dun: wenkbrauwen, vingers, lippen;
drie rond; hals, armen en ... ;
drie klein: mond, kin en voeten;
drie wit: tanden, hals en handen;
drie rood: wangen, lippen en tepels;
drie zwart: wenkbrauwen, ogen en 'wat uzelf weet'."(1)
Het getekende ideaalbeeld:
Johan Stefan van Calcar, Vrouwenfiguur, houtsnede uit Vesalius, De humani corporis farica libri septem, Basel, 1543.(2)
"During the Middle ages, and even in the Renaissance and until the 18th century, eyelashes were not styled. Women, in general, removed eyelashes and eyebrows in order to give more importance to the forehead, which was the most important feature in females’ faces at that time. Women were not supposed to exhibit their hair in public. image: Petrus Christus, Portrait of a Young Woman (detail), Netherlandish, c. 1470
It was the fashion during the Renaisssance in Florence to shave one’s eyebrows. Look to the Mona Lisa for another example. But also in Flanders."
Gedurende de middeleeuwen en tijdens de Renaissance , zelfs tot de 18e eeuw werden de wimpers niet bijgewerkt, genipt of gekleurd. Meestal werden deze laatsten met de wenkbrauwen, met als opzet de nadruk op het voorhoofd te vergroten, verwijderd. Vrouwen werden niet verondersteld hun haar aan het publiek te laten zien. Zie hierbij het schilderij van Petrus Christus.
Ook in Florence was het de mode om de wenkbrauwen te verwijderen tijden de Renaissance. We verwijzen hier naar de Mona Lisa. Maar ook in Vlaanderen.
Petrus Christus(1410- Brugge 1472), Jonge Dame, detail, ca. 1470, Gemäldegalerie, Berlijn. |
VERWIJZING/
Paul Huvenne, Pieter Pourbus, meester schilder, Gemeentekrediet, Brugge, 1984. (2 p.138)+(3)
Sara F. Matthews Grieco, Lichaam, uiterlijk en seksualiteit, p.51, in: Geschiedenis van de Vrouw, van Ariette Farge en Natalie Zemon Davis, Agon, Amsterdam, 1992.(1 p.51)
E. Rodenach, La femme italienne, p. 90-91 en nt.4. (1)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten