Bedenking van Charles Perrault na zijn vertelling over Roodkapje.
"Het jong volk in 't algemeen en
jonge meisjes in 't bijzonder,
lief en mooi, dienen te weten
niet aan elk hun oor te lenen.
't Is tenslotte heus geen wonder
hoeveel de wolf er heeft gebeten.
Ik zeg dé wolf, want niet elk beest
is altijd van dezelfde aard;
men vindt er heel nette bij,
niet boos, maar aardig en bedeesd,
die vriendelijk, zachtjes en bedaard
de juffers volgen, totdat zij
hun huis, hun kamer binnengaan;
pas op voor wolven: van de zachte
moet men het grootste gevaar verwachten!"
Prent uit : "Sprookjes van Moeder de Gans" van Charles Perrault, Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 2de dr., 1978, p.101. |
Er was eens in een dorpje een meisje, het liefste dat je maar kunt voorstellen; haar moeder was dol op haar, en haar grootmoeder nog meer. Die goede vrouw liet voor haar een rood kapje maken dat haar zo leuk stond dat iedereen haar Roodkapje noemde.
Op een dag had haar moeder koeken gebakken en zie tegen haar:'Ga eens kijken hoe het met grootmoeder is, want ik heb gehoord dat ze ziek is, breng haar maar een koek en dit potje boter,' Roodkapje vertrok meteen naar haar grootmoeder, die in een ander dorp woonde. Toen ze door een bos kwam, ontmoette ze vadertje Wolf, die wel zin had om haar op te eten, maar hij durfde het niet vanwege een paar houtakkers die in het bos waren.
Hij vroeg waar ze heenging; het arme kind, dat niet wist dat het gevaarlijk is om naar een wolf te luisteren, zei hem:
'Ik ga mijn grootmoeder opzoeken en haar een koek en een potje boter brengen die mijn moeder haar stuurt.'
' Woont ze ver weg?' vroeg de wolf haar.
'O ja,' zei Roodkapje, 'voorbij de molen die je daarginds ziet, daar, in het eerste huis van het dorp!'
'Nou," zei de wolf, 'ik zal haar ook eens op gaan zoeken; ik ga langs deze weg, en jij langs die weg, en dan zullen we zien wie de eerst is.'
De wolf begon uit alle macht te rennen, langs de kotste weg en het meisje nam de langste weg, waarbij ze zich vermaakte met het plukken van hazelnoten, het najagen van vlinders en het maken van ruikertjes van bloemetjes die ze vond.
Het duurde niet lang of de wolf kwam bij het huis van grootmoeder; hij klopte aan: tok, tok.
'Wie is daar?'
'Het is uw kleindochter Roodkapje,' zei de wolf met verdraaide stem, 'die u een koek en een potje boter komt brengen die mijn moeder u stuurt.'
De goede moeder, die in bed lag omdat ze zich niet zo lekker voelde, riep hem toe: 'Trek maar aan het klosje, dan gaat de deur open.'
Gij stortte zich op de goede vrouw en verslond haar binnen een mum van tijd, want het was al meer dan drie dagen dat hij had gegeten. Daarom deed hij de deur dicht en ging in het bed van grootmoeder op Roodkapje liggen, wachten, die even later op de deur klopte.
Tok, tok.
'Wie is daar?'
Roodkapje, die de zware stem van de wolf hoorde werd eerst bang, maar omdat ze dacht dat haar grootmoeder verkouden was, antwoordde ze: 'Het is uw kleindochter Roodkapje, die u een koek en een potje boter komt brengen, die mijn moeder u stuurt.'
De wolf riep haar toe, met een iets zachtere stem: 'Trek maar aan het klosje, dan gaat de deur open.'
Roodkapje trok aan het klosje en de deur ging open.
Toen de wolf haar zag binnenkomen, verborg hij zich onder de deken en zei: 'Zet de koek en het potje boter maar op de broodtrommel en kom bij mij in bed liggen.'
Roodkapje kleedde zich uit en ging in bed liggen, waar ze erg verbaasd was toen ze zag hoe grootmoeder er in haar nachtgewaad uitzag. Ze zei:
- 'Grootmoeder, wat hebt u grote armen!'
'Dan kan ik je beter omhelzen, mijn kind.'
- 'Grootmoeder wat hebt u grote benen!'
'Dan kan ik harder lopen, mijn kind.'
- 'Grootmoeder, wat hebt u grote oren!'
'Dan kan ik beter horen, mijn kind?'
- 'Grootmoeder, wat hebt u grote ogen!'
'Dan kan ik u beter zien mijn kind.'
- 'Grootmoeder wat hebt u grote tanden!'
'Dat is om jou op te eten.'
En terwijl hij dat zei, wierp de boze wolf zich op Roodkapje en at haar op.
Charles Perrault (Parijs 1628 -Parijs 1703), was bekend vanwege zijn sprookjes.Foto: Wikipedia |
Charles Perrault, "Sprookjes van Moeder de Gans", Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 2de dr., 1978, p.101
************************************************************************
In de Duitse versie komt de jager die grootmoeder uit de buik van de wolf haalt vooraleer roodkapje wordt opgesmuld.
Bibliografische verwijzing:
Oorspronkelijke titel: Contes de ma mère l'Oye, of Histoire ou Contes du Temps Passé. Vertaald door Arjaan van Nimwegen.
De afbeelding is ontleent aan Histoires ou Contes du Temps Passé, in de uitgave van Claude Barbin (1697).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten