Gisteren, de zondag na Nieuwjaar 2016, zaten we met een aantal familieleden samen.
Op een bepaald ogenblik ging het over een volksrijm in het Mechels.
We zouden het "de poëzie van het dagelijks leven" kunnen noemen.
Het werd gereconstrueerd dankzij twee echte Mechelaars José Tonnoeyr en Fons Sempels.
Moeder spreekt:
"Jaak, Jaak hedde geen vaak,
Gat dan na ha bed
en as ge goe geslapen het,
dan krijgt de nen bo met vet."
Jaak spreekt:
"Neeje moeder nieks man dalle."
De verteller:
"Jaak is van de leer gevallen
op nen blauven steen
en al de korenten (variante: kruimeltjes) uit zijn been."
In de spontane volks- en kinderpoëzie wordt vrijelijk gecombineerd en geassocieerd. Men springt, dikwijls via het rijm, van het een op het ander en vult aan.
Sommige oude folkloristische elementen kunnen er in verdwaald zijn, met een verloren gegane betekenis.
Sinds de romantiek zijn argeloze uitingen van de volksziel verzameld. Er komt nog wel eens een levenswijsheid in voor.
Man zag erin, mondeling doorgeven, de min of meer gave herinneringen aan een duizendjarig verleden, van voor het christendom en de geschreven geschiedenis. "Anne manne miene mukke" zou zo'n vers kunnen zijn.
Ook modernere schrijvers werden geïnspireerd door volkskunst:
Guido Gezelle, Herman Gorter in zijn dichtbundel "Mei", Paul Van Ostayen in zijn expressionistische periode(ca.1920).
Bekijken we even van dichterbij de Mechelse poëzie.
eerste strofe
hedde: hebde
vaak: slaap
gat: gaat
na: naar
ha: uw
goe: goed
het: hebt
bo: boterham
tweede strofe
neeje: neen
niets: niets
man dalle: niets aan te doen.
derde strofe
leer:ladder
nen: een
blauven steen: op de blauwe steen werden de overledenen zo'n 100 jaar geleden gelegd in het dodenhuisje tot de begrafenis.
korenten: de vruchten van een korentenboom, werden vroeger in het zogenaamde krentenbrood mede gebakken. Later werden die vervangen door rozijnen.
VERWIJZING
Tjaard W.R. de Haan, "Onze Volksrijmen", Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1978.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten