Rozendaalweg

Rozendaalweg
ECHELPOELHOEVE, Rozendaalweg: landelijk / mooi / historisch, foto: H. Vermeir

donderdag 31 januari 2019

Gedichtendag 2019 ZEEKLACHT



Noordzee. Foto eigendom H.F.E. Vermeir

ZEEKLACHT

Het water van de zee is altijd zout,
Hoe men de suikerpot ook mag hanteren,
Geagiteerd over het strand marcheren,
Terwijl de wind de brandingkoppen krauwt;
Een borstbeeld hakken uit scheepstimmerhout,
Des nachts, in droom, met meerminnen verkeren,
Tarbot fileren of Neptuin vereren:
Het water van de zee is altijd zout.

Daar helpt geen moederlief, geen vaderstout,
Geen bokken, dokken, knokken of gekscheren,
Geen brein van boterkoek, geen hart van goud:
Of men voor dames voelt of meer voor heren,
Het water van de zee blijft altijd zout.

C. Buddingh

Uit: "communicatie 4", van Guy Meus, Frans Van den Eynde en Guido Van Puyenbroeck, Nederlandse Boekhandel, Kapellen, 1984, p.42.

donderdag 24 januari 2019

VLAAMSE BEGIJNHOVEN 20 jaar Werelderfgoed Mechelen






De kerk werd tussen 1629 en 1647 gebouwd. de eerste bouwmeester was Jacob Franckaert, die vanaf 1640 werd opgevolgd door Lucas Fayd'herbe. Het gebouw is een merkwaardige schepping van de barok. De muren zijn ook nog geschilderd in de zo typische kleuren uit de tijd van toen. Dit vind men nog in weinig kerken terug.
De kerk is toegewijd aan Sint-Alexius en Sint-Catharina.

Men is nu bezig aan de renovatie binnenin. Langs de buitenzijde is ze af.
Maar daardoor kon men de tentoonstelling over "Vlaamse Begijnhoven" daar niet brengen.




Dit is de folder die de reizende tentoonstelling moet aankondigen.
Maar de tentoonstelling is niet in de Begijnhofkerk maar wel in de Sint-Katelijnekerk, die zich op 200 meter van de Begijnhofkerk bevindt.

foto uit: "Zo was...Mechelen" van Marcel Kocken, Antwerpen, 1972, p.45.

Hierbij de gerestaureerde kerk van de Heilige Catharina te Mechelen
De Mechelaar gebruikt de typische Vlaamse naam "Sinte Kathelijne" hoewel de latijnse vorm "Catharina" gebruikelijk schijnt te zijn. Catharina is een veel voorkomende heilige  voor heel wat kerken in de westerse en oosterse kerk.
Al in 1280 stond op de plaats van de kerk een kapel toegewijd aan de H. Catharina. Door de nabijheid van het Begijnhof (toen buiten de muren ; nu de Begijneweiden geheten, maar volgebouwd) groeide de bevolking zo aan dat een grote kerk nodig was. De bouw begon in 1366 en hij werd in 1343 ingewijd. In het midden van de 15de eeuw kreeg de kerk haar huidige envergure door het jubeljaar 1451 van Paus Nicolaas V.
De kerk bevat een aantal waardevolle voorwerpen.

De tentoonstelling over de begijnhoven kreeg een plaats vooraan links in de kerk, de algemene context over "Vlaamse Begijnhoven" en rechts de parochiaal gebonden activiteiten van het voormalige begijnhof. Wij waren er op zondag en er was heel wat volk in deze tot 14 graden verwarmde kerk. De vrijwilligers van Mechelen verzorgden de permanentie.

Bij Halewijn verscheen er een boek over begijnhoven. Evenwel niet te koop op de tentoonstelling.

Nog enkele gegevens over de Mechelse begijnhoven.
Het Grootbegijnhof  ontstond in de 13de eeuw buiten de stadswallen maar werd tijdens de Godsdienstoorlogen voor het binnenkomen van de protestanten door de stad om veiligheidsredenen afgebroken. De begijnen kochten dan maar panden binnen de stadswallen  in de buurt van de Nonnenstraat  en de stadsvesten. Het Grootbegijnhof werd zo weer opgericht. Dit begijnhof bestaat nog maar zonder begijnen. De Acht-Zalighedenstraat en de Hoviusstraat behielden nog goed de vroegere sfeer.
Vele conventen behielden nog de authentieke gevels  en gevelstenen  met daarin de oude naam:
Convent Elisabeth van den Brande - anno 1613
Convent van van die thien Gheboden
Dansijnsconvent
Baeckx convent
Convent van de Acht Saligheden
Convent van Coeckelberg ...

Daarnast is er ook nog een Kleinbegijnhof, gelegen min of meer rond de Sint-Katelijnekerk.

convent: begijnhuis waar verschillende begijnen samenleefden  o.l.v. een overste

Bron:

Marcel KOCKEN en Annelies DE MEY, Steden van België: Mechelen, Mechelen, 1987, p.74.

vrijdag 18 januari 2019

Engel(l)and - Holda - de ziel - de sleutel is gebroken - het licht



Het begrip Engelland of Engeland komt nogal eens voor in eigennamen in Vlaanderen.

Daarbij wordt wel eens gedacht dat het over een deel van Groot-Brittannië gaat. Niets is minder waar.

Wij gaan daarbij op zoek naar oude kinderrijmpjes in :"Vlaamse aftelrijmpjes" van Ferdi Van de Vijver, uitgegeven door  "Gitschotel" '35, s.d.

Vele kinderrijmpjes zijn gebaseerd op oude Germaanse heidense begrippen.

De basisbegrippen:

- de reis naar Engelland
- de sleutel is gebroken
- Holda
-de ziel
-het licht
- het glazen huis

Er wordt in een aantal rijdansjes verschillende keren gesproken over " een reis naar Engelland ".

Kroene kranen, witte zwanen,
Wie wil er mee naar Engelland varen?
Engelland is gesloten,
De sleutel is gebroken.
In Engelland
Daar stuift het zand
Daar luiden de klokjes: boem!
Wie woont in het glazen huisje?
Een oud vrouwtje.
Wat doet ze met die haartjes?
Touwtjes vlechten, ...

Gezongen in Zeveneken
kroene: kronen

Beklijvende begrippen  van het rijmpje uit Gelderland.(1942)

- kraanvogels zijn bekend als kindjesbrengers. Het wit is daarbij symbool tussen de wereld van de geesten en de wereld van de mensenziel. (1)(p.42)
- zwanen werden gezien als zielenvervoerders.(1)(p.87)
- naar Engelland varen (reizen)
- de sleutel is gebroken
- het glazen huisje
- een oud vrouwtje: de doodsgodin Holda (Germaans)
- zij spint en waakt terwijl over de zieltjes

Ook in Mechelen werd dit rijlied gezongen.
Mijn vrouw José Tonnoeyr , ° 1939 (80 jaar), zong het in de lagere school, waarschijnlijk  onmiddellijk na WO II.
De kinderen stonden op de speelplaats opgesteld in twee rijen en zongen:

eerste rij:
Witte zwanen, zwarte zwanen,
Wie wil er mee naar Engelland varen?
tweede rij:
Engelland is gesloten,
de sleutels zijn gebroken.
eerste rij:
Is er dan geen smid in 't land
die de sleutels maken kan ...
tweede rij:
Laat door gaan, laat door gaan, laat door gaan... wie achter staat moet voorgaan.




De reis naar Engelland

Engelland is het hemelse lichtland waar Holda en de zielen wonen. ( vlgns Bjöme blz. XI)
Onze voorouders dachten dat achter de wolkenbronnen, bedekt door wolkenbergen, een hemels zielenrijk lag, beschenen door een wonderlijk licht.  In dat licht groeien de wonderlijkste gewassen en de mooiste vruchten.. Het gesloten Engelland kan als volgt verklaard worden, In de eerste plaats waren het de demonen van de winter,  die de zielen  die de godin Holda verzamelde gevangen hielden = die ze in het rijk van het licht opsloten. In de lente werd de godin vrij "zij vaarde naar Engelland" en dat was aangenaam en vreugdevol. (DR. Mannhardts, Mythenforschungen, blz. 455)

Engelland is het lichtland , het zielenrijk, het Germaanse dodenrijk. Dit zielenrijk is niet altijd toegankelijk
 Gedurende zeven maanden houden demonen 's winters de godin en de zielen gevangen en Engelland gesloten. In de lente worden zijn bevrijd.

Holda: Germaanse, doodsgodin  en windgodin, een oud vrouwtje dat spint en waakt over de zieltjes.
            Zij woont in de lichtstad / het lichtland achter de wolken.
            Zij wordt ook nog vermeld als "Anna-met-de-Lappen", "Hanneketoverheks".
            Als attribuut heeft zij de hond. Onder de naam Gamur  bewaakte hij het dodenrijk of Helheim.

De zielen wonen in het lichtland. In de Germaanse cultuur  was de ziel een wezen, los van het lichaam, dat dit naar willekeur kon verlaten. Dit kwam o.a. 's nachts voor waarbij de ziel  de vorm aannam van een klein dier: bijvoorbeeld een muisje dat uit de mond kroop, en 's morgens langs dezelfde weg terug kwam.
Bij de geboorte van een kind koos de ziel een verblijfplaats. Bij overlijden verliet de ziel het aards omhulsel.
De zielen die tijdelijk geen verblijfplaats in een lichaam vonden, verbleven in een soort paradijs, een  schone gaarde met bloemen en vogelzang waar de doodsgodin, door zielen omgeven, zat te spinnen. Dat zielenrijk was Engelland. (2)(p34)
Vermelden we hier nog de "Wilde Jachten". Dat waren de zielenlegers van  Wodan, Holda, Berchta ... die zoefden  door de lucht  in de periode van de dertien dagen, tussen  Kerstmis en Driekoningen en bevatten de zielen van ongedoopten,  vroegtijdig gestorvenen, zelfmoordenaars  en degenen die buiten de sacramenten leefden.(1)(p.204)

De sleutel, was de toegang tot Engelland, een speciale sleutel, n.l. een beentje of knokkel, waarvan de ziel, die het lichaam van de overledene verliet, zich gemakkelijk kon toe-eigenen.




Bronnen

Eddy Valgaerts en Luk Machiels, De Keltische Erfenis, Riten en symbolen in het volksgeloof, stichting Mens en Kultuur, Gent, 1992.(1)
Ferdi Van de Vijver, Vlaamse aftelrijmen, p.11-82, in:  "Gitschotel 35", Heemkundige Vereniging Borgerhout, s.d. (2)(p.34)

zondag 6 januari 2019

Vierkoningen Guido Van Doorslaer Driekoningen 6 december



Enkele jaren geleden kochten we op een rommelmarkt een prachtige linosnede. Die trok onze aandacht doordat er vier koningen staan op afgebeeld.


De gravure " De vier koningen" van Guido Van Doorslaer (Mariekerke a/d Schelde), 1970.
Foto: José Tonnoeyr

Op de prent zien we de koningen die van huis tot huis gaan met hun ster. Het zijn bedelaars. Het geheel is  gesitueerd in Mariekerke.

Rond de vier koning ontstond  ca. 100 jaar geleden een volksverhaal dat ik graag zou lezen in het origineel.
Wie bezorgd het?
We vinden in Vlaanderen ook een aantal zaken die de "Vier Koningen" heten.

De kunstenaar

Guido Van Doorslaer (Antwerpen 1943 -    )  

De voormalige architect is al zijn hele leven lang in de ban van kunst en cultuur. Zo richtte hij onder andere mee het bekende Passiespel ‘Christus aan de Schelde’ op. Medestichter van verschillende culturele verenigingen, bezieler van het Passiespel, muzikant, karikaturist, componist, beeldend kunstenaar, driekoningenzanger,... De lijst met talenten van Guido Van Doorslaer is lang. “Ik word er door mijn wederhelft op tijd en stond op gewezen dat ik met veel dingen tegelijk bezig ben. Maar Mariekerke is een gevaarlijk dorp: als je hier één initiatief durft nemen, krijg je meteen levenslang”, grapt Van Doorslaer. Succes sinds 1971 “Men kwam met nieuwe ideeën ook steeds bij mij aankloppen. Zo kreeg ik vanuit cultuurkring De Meivis plots de vraag om de regie van het Passiespel voor mijn rekening te nemen. Hoewel ik helemaal geen ervaring had, besloot ik me daar eens aan te wagen. Als architect focuste ik me vooral op de taferelen, die ik met klank en licht zo perfect mogelijk wou maken. We hadden nooit gedacht dat onze eerste opvoeringen in 1971 zo’n succes zouden worden. Meteen kwam er een tweede editie, en nu nog steeds palmt het Passiespel om de vijf jaar de kerkberm in Mariekerke in en ontvangen we duizenden toeschouwers.”
Het logo van het evenement, het ‘Zeemeerminneke’ van Mariekerke, ontwierp hij ook.
Hij kreeg de gemeentelijke cultuurprijs in 2016.

Omgangstraat  26 , 2880 Mariekerke