Het begrip Engelland of Engeland komt nogal eens voor in eigennamen in Vlaanderen.
Daarbij wordt wel eens gedacht dat het over een deel van Groot-Brittannië gaat. Niets is minder waar.
Wij gaan daarbij op zoek naar oude kinderrijmpjes in :"Vlaamse aftelrijmpjes" van Ferdi Van de Vijver, uitgegeven door "Gitschotel" '35, s.d.
Vele kinderrijmpjes zijn gebaseerd op oude Germaanse heidense begrippen.
De basisbegrippen:
- de reis naar Engelland
- de sleutel is gebroken
- Holda
-de ziel
-het licht
- het glazen huis
Er wordt in een aantal rijdansjes verschillende keren gesproken over " een reis naar Engelland ".
Kroene kranen, witte zwanen,
Wie wil er mee naar Engelland varen?
Engelland is gesloten,
De sleutel is gebroken.
In Engelland
Daar stuift het zand
Daar luiden de klokjes: boem!
Wie woont in het glazen huisje?
Een oud vrouwtje.
Wat doet ze met die haartjes?
Touwtjes vlechten, ...
Gezongen in Zeveneken
kroene: kronen
Beklijvende begrippen van het rijmpje uit Gelderland.(1942)
- kraanvogels zijn bekend als kindjesbrengers. Het wit is daarbij symbool tussen de wereld van de geesten en de wereld van de mensenziel. (1)(p.42)
- zwanen werden gezien als zielenvervoerders.(1)(p.87)
- naar Engelland varen (reizen)
- de sleutel is gebroken
- het glazen huisje
- een oud vrouwtje: de doodsgodin Holda (Germaans)
- zij spint en waakt terwijl over de zieltjes
Ook in Mechelen werd dit rijlied gezongen.
Mijn vrouw José Tonnoeyr , ° 1939 (80 jaar), zong het in de lagere school, waarschijnlijk onmiddellijk na WO II.
De kinderen stonden op de speelplaats opgesteld in twee rijen en zongen:
eerste rij:
Witte zwanen, zwarte zwanen,
Wie wil er mee naar Engelland varen?
tweede rij:
Engelland is gesloten,
de sleutels zijn gebroken.
eerste rij:
Is er dan geen smid in 't land
die de sleutels maken kan ...
tweede rij:
Laat door gaan, laat door gaan, laat door gaan... wie achter staat moet voorgaan.
De reis naar Engelland
Engelland is het hemelse lichtland waar Holda en de zielen wonen. ( vlgns Bjöme blz. XI)
Onze voorouders dachten dat achter de wolkenbronnen, bedekt door wolkenbergen, een hemels zielenrijk lag, beschenen door een wonderlijk licht. In dat licht groeien de wonderlijkste gewassen en de mooiste vruchten.. Het gesloten Engelland kan als volgt verklaard worden, In de eerste plaats waren het de demonen van de winter, die de zielen die de godin Holda verzamelde gevangen hielden = die ze in het rijk van het licht opsloten. In de lente werd de godin vrij "zij vaarde naar Engelland" en dat was aangenaam en vreugdevol. (DR. Mannhardts, Mythenforschungen, blz. 455)
Engelland is het lichtland , het zielenrijk, het Germaanse dodenrijk. Dit zielenrijk is niet altijd toegankelijk
Gedurende zeven maanden houden demonen 's winters de godin en de zielen gevangen en Engelland gesloten. In de lente worden zijn bevrijd.
Holda: Germaanse, doodsgodin en windgodin, een oud vrouwtje dat spint en waakt over de zieltjes.
Zij woont in de lichtstad / het lichtland achter de wolken.
Zij wordt ook nog vermeld als "Anna-met-de-Lappen", "Hanneketoverheks".
Als attribuut heeft zij de hond. Onder de naam Gamur bewaakte hij het dodenrijk of Helheim.
De zielen wonen in het lichtland. In de Germaanse cultuur was de ziel een wezen, los van het lichaam, dat dit naar willekeur kon verlaten. Dit kwam o.a. 's nachts voor waarbij de ziel de vorm aannam van een klein dier: bijvoorbeeld een muisje dat uit de mond kroop, en 's morgens langs dezelfde weg terug kwam.
Bij de geboorte van een kind koos de ziel een verblijfplaats. Bij overlijden verliet de ziel het aards omhulsel.
De zielen die tijdelijk geen verblijfplaats in een lichaam vonden, verbleven in een soort paradijs, een schone gaarde met bloemen en vogelzang waar de doodsgodin, door zielen omgeven, zat te spinnen. Dat zielenrijk was Engelland. (2)(p34)
Vermelden we hier nog de "Wilde Jachten". Dat waren de zielenlegers van Wodan, Holda, Berchta ... die zoefden door de lucht in de periode van de dertien dagen, tussen Kerstmis en Driekoningen en bevatten de zielen van ongedoopten, vroegtijdig gestorvenen, zelfmoordenaars en degenen die buiten de sacramenten leefden.(1)(p.204)
De sleutel, was de toegang tot Engelland, een speciale sleutel, n.l. een beentje of knokkel, waarvan de ziel, die het lichaam van de overledene verliet, zich gemakkelijk kon toe-eigenen.
Bronnen
Eddy Valgaerts en Luk Machiels, De Keltische Erfenis, Riten en symbolen in het volksgeloof, stichting Mens en Kultuur, Gent, 1992.(1)
Ferdi Van de Vijver, Vlaamse aftelrijmen, p.11-82, in: "Gitschotel 35", Heemkundige Vereniging Borgerhout, s.d. (2)(p.34)