De kaft van "Baas Gansendonck" van H. Conscience (1879). |
Toen op 07.07.2012 Gaston Durnez sprak over "Het kookboek van de Leeuw van Vlaanderen" had hij het ook over één bepaalde spreuk in het bovengenoemde boek.
Als de ezel het wel krijgt,
gaat hij op het ijs dansen
en breekt zijn been.
Dit trok mijn belangstelling en ik vond in mijn bibliotheek het voornoemde werkje. Elk hoofdstuk begint met een spreuk.Maar ik wil u voor een beter begrip het begin van hoofdstuk I niet onthouden:
" Baas Gansendonck was een zonderling man. ofschoon uit de nederigste dorpsbewoners geboren, had hij zich echter al vroeg gaan inbeelden, dat hij van veel edeler stof gemaakt was dan de andere boeren; dat hij alleen veel meer wist dan een gansche hoop geleerden te zamen; dat de gemeentezaken in da war liepen en den kreeftengang gingen, alleenlijk omdat hij, met zijn groot verstand, geen burgemeester was, - en vele andere dingen van dien aard.
En nogtans, de arme man kon lezen noch schrijven en had van de meeste zaken zeer weinig vergeten... maar hij had toch veel geld! ..." (p.3/4)
Nu de spreekwoorden
die met een Romeins cijfer erbij staan aan het begin van een hoofdstuk.
I. Als niet komt tot iet,
Dan kent iet zich zelven niet.(p.3)
Het geld, dat stom is,
Maakt recht wat krom is,
En wijs wat dom is.(p.5)
II. Wiens brood men eet,
Diens woord men spreekt.(p.6)
III. 's Keizers kat is zijn nicht,
Groote lantaarn, maar klein licht. (p.10)
IV. Breng de wolf in uwen schaepstal nooit! (17)
V. Eerbaarheid, der vrouwen roem,
Schoone, doch ook broze bloem! (p.27)
Onder hoofdstuk V vinden we p. 34 een drietal in het Frans gestelde gevleugelde uitdrukkingen die niet worden vertaald. Was het dan toch zo dat die "achterlijke" Vlamingen toch nog onwetend moesten worden gehouden wanneer het over de Franse slag van liefde ging?
Het was natuurlijk ook een vorm van hoogmoed wanneer één van die achterlijke Vlamingen Frans sprak, taal die in onze gewesten voorbehouden was aan de "beau monde".
VI. Wie verwaend is ende zot,
Dient zich zelven maar tot spot.(p.40)
VII. Hoogmoed is de bron van alle kwaad. (p.45)
VIII. Stille waters hebben diepe gronden. (p.50)
IX. Als een ezel het te wel krijgt,
gaat hij op het ijs dansen
en breekt zijn been.(p.58)
X. Het kind des hoogmoeds heet schande.(p.69)
XI. Distelen gezaaid, doornen gemaaid.(p.75)
en het eindigt met: "DE HOOGMOED IS DE BRON VAN ALLE KWAAD."
staat ook aan het begin van hoofdstuk VII.
De idee en het scenario lijken mij ontleent aan "Don Quichote de la Mancha", met Sancho Panza (1605) van Miguel de Cervantes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten