|
Henri CASSIERS(1858-1944) .Affiche van de rederij voor Antwerpen-Amerikalijn uit 1899. Verzameling Museum Vleeshuis.(1) |
In deze kleurrijke prent zien we
een stoomschip van de Red Star Line dat waarschijnlijk landinwaarts vaart, daar
de toeschouwers op de oever niet zwaaien naar het schip. De jongen op de
voorgrond speelt met een zeilscheepje en het meisje hangt aan moeders schort.
De Belgische Red Star Line of Société
Anonyme de Navigation Belge-Américaine (S.A.N.B.A.) onderhield met 23 schepen
een geregelde dienst Antwerpen-New York . Ze was van oorsprong een Amerikaanse rederij die voor Antwerpen koos o.m. om dat het goedkoop was onder de Belgische vlag te varen.(8)
“ In 2006 presenteerde het MAS in New York
een tentoonstelling over Antwerpen en de Red Star Line. Deze tentoonstelling
wordt hernomen(2008) in het MAS
Nationaal Scheepvaartmuseum. De expositie vertelt het verhaal van de Red
Star Line (RSL) tussen 1873 en 1934, in de context van de ontwikkeling van
Antwerpen.
Het was een periode van grote
economische bloei voor een haven. RSL was een dochtermaatschappij van een
Amerikaanse transportmaatschappij, maar voer onder Belgische vlag met Antwerpen
als thuishaven. De schepen van RSL groeiden uit een Antwerpse icoon. “
“De rederij Red Star Line verscheepte tussen
1873 en 1935 bijna drie miljoen mensen van Antwerpen naar Amerika en Canada. De
gebouwen van de Red Star Line bestaan nog. Ze bevinden zich aan de rivier de
Schelde, waarlangs de schepen afvaarden voor een lange trans-Atlantische tocht.
Het blijft een plaats voor herdenking, een "lieu de mémoire" voor de
miljoenen emigranten die vanuit Antwerpen op zoek gingen naar een nieuw leven
in de Verenigde Staten en Canada. De oude magazijnen worden uitgebouwd tot een
herinneringsplek en museum, een actueel oord van reflectie met een eigentijdse
benadering van de emigratie.”
Deze laatste tentoonstelling trok zodanig de aandacht van schepen Heylen dat hij op zoek ging naar "Dinska Bronska" en er in slaagde om op 27.09.2013 een permanente tentoonstelling op te zetten in de gebouwen langs de kade van waaruit deze arme stakkers vertrokken. Eerst het gedicht:
|
Poolse emigrante in de haven van St.-Johns. Zij hield een bordje voor met daarop vermeld "Red Star Line Antwerpen". Was zij het meisje dat Karel van den Oever in onderstaand gedicht beschreef? Foto: National Archives, Ottowa.(2) |
DINSKA BRONSKA
Uit een oud dorp
- kameelbruin als de steppe -
uit Plocka,
kwam Dinska Bronska.
Haar hoofddoek was pruisisch-blauw
en haar haar vlas-geel;
ook waren haar ogen blauw
als fjord-water.
Zij rook naar knoflook en spar,
zij droeg laarzen
en ging zeer zwaar en gauw.
In het "Hotel Lapland" zat zij
bij een tafel aan het straat-raam
zij schreef een brief.
Een haarlok viel op haar rode kaak
en zij stak haar tong uit,
want zij schreef moeilijk die brief
en daaronder "Dinska Bronska", haar naam.
Ze stak ook de penstok in haar mond
en zocht met haar ogen langs het plafond.
Op het papier waren 'n inktvlek
en groot gestrompel van letters:
zij kocht het voor tien centiem
in de kruideniers-zaak
over het hotel.
Er was 'n beetje inkt aan heur kaak.
|
Promotie advertentie zoals ze door officieel agent Tréau De Coeli , agent van de Canadese regering, overal te lande in de kranten werd verspreid. (Uit: Gazette van Sint-Truiden, 16 april 1904.(4) |
O, Dinska Bronska,
gij vertrekt naar Canada:
de verroeste stoomboot wacht langs de kaai.
Gij laast op een almanach
der "Red Star Line"
dat Canada groter appels,
o, hoger en geler koren heeft dan Plocka.
Het moet in Canada veel beter zijn!
O, Dinska Bronska,
met je zeer dikke vingers:
je schrijft zo moeilijk die brief.
Je ogen zoeken vliegen op het plafond.
"Moj Boze!"
Er zit 'n tranen-veeg,
o zo verdrietig,
van je blauwe ogen naar je mond.
O, Dinska Bronska!
Uit:
Het Paviljoen(3)
Karel VAN DEN OEVER (Antwerpen 1879 - 1626)
Hij schreef naast hierboven vernoemde bundel nog:
De Guezenstad, Kempische vertelsels en Oud-Antwerpse vertellingen. Voor bovenstaand gedicht verdiend hij de poëzieprijs van de stad Antwerpen die hij nooit kreeg. Toen was de culturele bovenlaag van Antwerpen Franstalig bourgeoisie en voor zulke "prietpraat" hadden die mensen zeker geen interesse. En zo'n Vlaams boerke maakten ze zeker geen stadsdichter zoals nu zou kunnen.
Dit is één van de mooiste gedichten die ik ooit las.
" In de jaren 20 geraakte de Antwerpse dichter Karel van den Oever gefascineerd door al die vertrekkende landverhuizers. Hij liet twee prachtige stukjes poëzie na, waaronder het beroemde gedicht "Dinska Bronska", dat onze grootouders nog uit het hoofd hebben moeten leren (en ikzelf, Kado, las het toen ook al met veel interesse) op de middelbare school. Beide gedichten vertolken schitterend het weemoedig afscheid van het oude land en de hoop en verwachtingen van het nieuwe, bitterzoete Canada." (5)
|
Eugeen VAN MIEGHEM (1875 -1930), Emigranten in de Montevideostraat, 1899, pastel, Stichting Van Mieghem. (7) |
Hieronder een getuigenis van Emmanuel DE Bom (Antwerpen 1868 - Kalmthout1953).
"
Er waren over de honderd, meest allen gebogen onder de last van pakken. Vooraan een man met een pet en een uniform, gewis een bediende van de transatlantieker, die hen van 't station naar de haven leidden, waar de boot op hen wachtte. Daarachter strompelden zij voort, mannen en vrouwen en kinderen, velen barrevoets, de mannen meestal met luid klinkende vernagelde waterlaarzen. de kleinste kinderen, in een sjaal gewikkeld, hingen vastgebonden, aan de rug van hun moeders of ouders. Het waren ganse gezinnen, meestal Polen en Duitsers van bij de Russische grens. De kerels waren het zwaarst geladen en stapten kloek vooruit. Een lijdende trek lag op de vermagerde gelaten vrouwen. Knapen van vijf, zes jaar, aan de hand van een grotere, huppelden moeizaam mede , met slobberende broeken tot over hun hielen. Geen klank, geen enkel woord werd gehoord. De karavaan liep voorbij, als door een onzichtbare zweep gejaagd, altijd sneller, in de zwarte nacht vooruit.
Er begonnen druppels te vallen; zij versnelden nog eens de pas.
Erbarmelijke kruisgang! De regen gutste neer, aanhoudend, doordringend kil, verstijfde ledematen, doorstriemde het gezicht. En altijd, geen klank, geen woord uit de voortvliedende menigte, door die verlaten straten in de nacht.
Van de grote stompe kerktoren vielen vijf zware slagen.
Zij ijlden, als zielen in nood, hun ellendige have op hun schouders voortzeulend. Er waren er met koffers geladen, die niet voortkonden. Een jongen droeg een spade , een koffiekan en een vogel in een muit. Jonge meisjes gaven elkaar de hand. een van de mannen keerde zich nu en dan schielijk om, met een norse blik naar de achterblijvers, maar zei niets. Een enkele, een zeer oude, was wel honderd meter achteruit en schoof suffend langs de huizen voort, naar iets kijkend zonder gedachte.
Ze waren eindelijk aan de Schelde, De massa stroomde de hangars binnen; de vlam van een toortslamp, rood flakkerend en walmend in de stortregen, wees de boot aan; een enge houten plank was gelegd om hen aan boord te laten stijgen. Hier begonnen ze te spreken, te razen allen door elkaar, worstelend om de eerste te zijn; enige mannen, scharrelden hun volk samen: toen betraden zij het dek, waar zij, één voor één, in een donker hok, afdaalden en verdwenen." ca. 1900.
Uit:
De Daad / Vlaamsche Oogst. S. van Looy, Amsterdam.(6)
Hierbij moeten we opmerken dat de landverhuizers voor ze aan boord gingen eerst een administratief en medisch onderzoek moesten ondergaan.
De Red Star Line nam maar een klein deel van de Europese migratie van toen voor haar rekening, waarbij het aandeel van de Belgen daarin erg beperkt was. [Dit mag wel eens onderzocht worden| De meeste passagiers bleken uit Oost-Europa te komen, waarbij de keuze voor Antwerpen als doorreishaven meestal op toeval berustte.(9)
Er viel wel wat te verdienen ( een aantal reizigers zochten voedsel en logement), maar niet iedereen was altijd opgezet met de passage van al die vreemdelingen die meestal niet erg rijk waren.(10)
Armoede, oorlog en discriminatie waren de voornaamste redenen waarom de landverhuizers hun land/streek/dorp verlieten.
LITERATUUR/
Rita JALON, John EVERAERT, Erwin JOOS, e.a.,
Landverhuizers, Antwerpen als kruispunt van komen en gaan, Pandora, Gent, 2002, (1) p.37; (2)p.57, (4)p.55, (5)p.58), (7)p.21.
Frans LEYTENS,
Nederlandsche BLOEMLEZING voor het Middelbaar Onderwijs, Standaard-Boekhandel, Antwerpen, 1935, (3)p.142.
Julien MELON,
Gouden Vruchten, Casterman, Doornik, 1914.(6)p.107.
Marc REYNEBEAU ,
Handelaars in emigratie, in: "De Standaard", 2.10.2013. (8)+(9)+(10) p.21.