januari: Niemand heeft nog geld over na al die feestdagen.
februari: Achtentwintig dagen kunnen de onkosten van een volle maand onmogelijk dekken.
maart: De formulieren van de inkomstenbelasting worden uitgereikt.
april: Alle mensen kopen nu hun nieuwe kleren voor Pasen.
mei: Het weer is veel te mooi om binnen te blijven en uitgaan kost geld.
juni: De vakantie is in zicht en iedereen "pot".
juli: De mensen gaan met vakantie.
augustus: Het is veel te warm om te kopen.
september: De mensen hebben al hun geld verteerd tijdens de vakantie.
oktober: Winterkleren en voetbal eisen al het geld op.
november: De mensen weten niet waarmee ze de verwarming zullen betalen.
december: De feestmaand bij uitstek, waarin al het geld aan cadeaus word besteed.
-------------------------------
Bron: recto van 3 augustus 1997, Dagwijzer DE DRUIVELAAR, Strobbe Kalenders, Izegem, 1997.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten