Deze bijdrage ontstond n.a.v. "Een Hollander in Mechelen" en de tekst in de brochure Hollandse Maatjes, stadswandeling(2015)... (uitgegeven door "Toerisme & Uit in Mechelen, p.12)
Eerst de tekst uit de brochure:
"De Protestantse Kerk Mechelen-Zuid kent een merkwaardige voorgeschiedenis.
Eind de jaren 1920 zakten een aantal Nederlandse Gereformeerde gezinnen af naar Mechelen.
Eén van hen was handelaar Cornelis Zwaan uit Enkhuizen. Hij startte in 1925 de Hollandse zaadhandel in de Bruul.
Binnen de protestantse gemeenschap was er sinds 1911 een scheuring. Omdat de gemeenschap voorlopig geen eigen bedehuis had en er in de zaadhandel voldoende plaats was, werd er in het bureau achteraan in de zaak elke zondag eredienst gehouden.
In 1932 werd het kerkgebouw aan de Zandpoortvest in gebruik genomen. Het moderne uitzicht dateert van 1977."
De Mechelaars spreken van de 'Zweuntjeskérrek' (Zwaantjeskerk) door de innige band van de kerk met de familie Zwaan.
Hoe kwamen deze Nederlanders hier terecht?
Aan het eind van de twintiger jaren zakten verscheidene Nederlandse, Gereformeerde gezinnen af naar Mechelen. Zo ook de heer C.Zwaan uit Enkhuizen, welke er brood in zag om in Mechelen een zaak in tuinzaden, genaamd "N.V. Hollandsche Zaadhandel" te openen. In juli 1926 arriveerde hij met vrouw en kroost (7 kinderen) en betrok het pand in de Bruul waar ook zijn zaak het jaar tevoren geopend was.
Al gauw werden veertiendaagse kerkdiensten cq. bijbelbesprekingen gehouden bij de families Zwaan en Stadeler. De heer Stadeler, een Belg, had zich in mei 1911 met een aantal medeleden aan de gemeente van de Keizerstraat, de Protestantse Kerk van België in de Keizerstraat onttrokken. Aan het eind van de twintiger jaren werd er elke zondag kerk gehouden voor een veertigtal zielen. Dit gebeurde in het bureau achter de zaadhandel.
http://www.zandpoortkerk.be/voorstelling_gemeente.htm
Uilenbord, nog steeds terug te vinden op de rijkere hoeven in Friesland. We zien links en rechts een zwaan. Is er een verband met de bovengenoemde Zwaan van de Zwaantjeskerk? En de eigennaam/familienaam van de immigranten...
Nu even over de betekenis van de zwaan in de Griekse en Romeinse tijd.
Witte zwanen trokken de wagen van Apollo (en van Venus).
De Grieken geloofden dat zwanen tot waarzeggerij bij machte waren en dat ze de dood aankondigden; en dacht ook dat ze een melodieus gezang deden horen wanneer ze op het punt van sterven stonden (de laatste woorden van iem. of het laatste werk van een schrijver noemt men 'zwanenzang').
De zwaan was ook een zinnebeeldige voorstelling van de schrijver zelf:
de Mantuaanse voor Vergilius,
de Thebaanse voor Pindarus,
de Agrippijnse zwaan voor Vondel,
de zwaan van Vaucluse voor Petrarca,
en van Kamerrijk voor Fénelon.
Ook Horatius zag zich in de "Ode 20: aan Maecenas", weliswaar in een zwaarmoedige bui in de dubbele gedaante van zanger (bij leven) en zwaan (na de dood), een metamorfose die het voortbestaan door zijn poëzie verbeeldt: met krachtige vleugels draagt ze hem hoog boven Azië, Africa en Europa.
Verwijzing
Uit: "Voltooid mijn monument, de oden van Horatius (65 v.C. - 8 v.C.)", Anton van Wilderode, Davidsfonds/Clauwaert, 1995, p.217.
Foto eigendom van H.F.E. VERMEIR |
Uilenbord, nog steeds terug te vinden op de rijkere hoeven in Friesland. We zien links en rechts een zwaan. Is er een verband met de bovengenoemde Zwaan van de Zwaantjeskerk? En de eigennaam/familienaam van de immigranten...
Nu even over de betekenis van de zwaan in de Griekse en Romeinse tijd.
Witte zwanen trokken de wagen van Apollo (en van Venus).
De Grieken geloofden dat zwanen tot waarzeggerij bij machte waren en dat ze de dood aankondigden; en dacht ook dat ze een melodieus gezang deden horen wanneer ze op het punt van sterven stonden (de laatste woorden van iem. of het laatste werk van een schrijver noemt men 'zwanenzang').
De zwaan was ook een zinnebeeldige voorstelling van de schrijver zelf:
de Mantuaanse voor Vergilius,
de Thebaanse voor Pindarus,
de Agrippijnse zwaan voor Vondel,
de zwaan van Vaucluse voor Petrarca,
en van Kamerrijk voor Fénelon.
Ook Horatius zag zich in de "Ode 20: aan Maecenas", weliswaar in een zwaarmoedige bui in de dubbele gedaante van zanger (bij leven) en zwaan (na de dood), een metamorfose die het voortbestaan door zijn poëzie verbeeldt: met krachtige vleugels draagt ze hem hoog boven Azië, Africa en Europa.
Verwijzing
Uit: "Voltooid mijn monument, de oden van Horatius (65 v.C. - 8 v.C.)", Anton van Wilderode, Davidsfonds/Clauwaert, 1995, p.217.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten