in: "De Nederlandse Letterkunde in Honderd Schrijvers"Van F. Bauer, J. Den Haan, e.a., de Sikkel, Antwerpen, 1953, p. 38. |
SANG
Klaere, wat heeft uw hartje verlept
Dat het verdriet in vroolijckheidt schept,
En altijd even beneepen verdort,
Gelijck een bloempje, dat dauwetje schort?
Krielt het van vrijers niet om uw deur?
Mooghje niet gaen te kust en te keur?
En doeje niet branden, en blaeken, en braên
Al waer 't u op lust een lonckje te slaen.
Anders en speelt het windetje niet,
Op elsetacken, en leuterigh riet,
Als: lustigjes; lustigjes, Lustighjes gaet
Het watertje, daer 't tegen n't walletje slaet.
Siet d'openhartighe bloemetjes staen,
die u tot alle blijgeestigheidt raên.
Self 't zomertje wenscht' u wel beter te moe,
en werpt u een lieffelick ooghelijn toe.
Maer soo se niet, door al hun vermaen,
Steeken met vreughd uw zinnetes aen,
Soo sult ghij maecken aan 't schrejen de bron
De boomen, de de sujvere zon.
Uit: 'Erotische Gedichten' van P.C. HOOFT (1581-1647),
3de druk, Zutphen, 1956.
Nu wordt dit zeker niet meer ervaren als een "erotisch" gedicht.
Maar laat ons een kijken naar de beeldende kunst van die tijd:
Jan Gossaert, "Adam en Eva", ets, verz. Bondy, Wenen.
In: "Vijf Eeuwgetijden" van A. Enno Van Gelder, Van Kampen en Zoon, Amsterdam, 1948, naast p. 37.In de "Gouden Eeuw" werden er heel wat erotische prenten geproduceerd, meestal gedekt door een allegorie of een bijbels tafereel waarin men naakt en erotiek kon uitbeelden. De rijke klasse van kooplieden in Nederland besteedde daar heel wat geld aan.
Pieter Cornelis Hooft (1581 -1647)
in: "De Nederlandse Letterkunde in Honderd Schrijvers"
Van F. Bauer, J. Den Haan, e.a., de Sikkel, Antwerpen, 1953, p
40.
Hij was de zoon van een befaamd Amsterdams burgemeester: drost van Muiden, dichter, historicus, toneelschrijver, de grootste en meest typische vertegenwoordiger van de late Renaissance in de "Lage Landen". Hij reisde (1600) naar Italië zoals toen gebruikelijk was voor kunstenaars en vooraanstaande rijke burgers. Hij woonde trouwens op een burcht/kasteel.
Men moet zich wel voorstellen dat het toen nog niet gedaan was met de militaire strijd tussen het Noorden en het Zuiden, de Spanjaarden. Aan oorlogen zijn er een aantal mensen die daar niet armer van worden.
Het Muiderslot, in Zuid-Holland, zoals P.C. Hooft het bewoonde in 1617.
in: "De Nederlandse Letterkunde in Honderd Schrijvers"
Van F. Bauer, J. Den Haan, e.a., de Sikkel, Antwerpen, 1953, p. 44.
Als aristocraat beminde hij de schone vorm in leven en letteren, maar hij wist bovendien die vorm zinrijk te vullen,"Granida", voltooid in 1605 en uitgegeven in 1615, en het blijspel "Warenar", 1616, behoren tot zijn meest bekende stukken.
Hij schreef veel liederen, en vijftig sonnetten en een overvloed van brieven.
Later (1628-'47) hield hij zich uitsluitend met de geschiedenis bezig in zijn "Nederlandsche Histoorien" .
Zijn proza is kunstig en vormelijk, zijn stijl ingewikkeld, zijn verhollandsing van vreemde woorden dikwijls onverwachts en gezocht. In die tijd van de opbouw van het moderne Nederlands werkte zijn schrijftrant taalvormend.
In het gedicht hierboven is de verkleinvorm schijnbaar een belangrijk stijlelement. Het moet er toe bijdragen dat het zogenaamde "erotische" wat wordt afgevlakt.
Een grote collectie handschriften is in het bezit van de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam.
Verwijzing: "De Nederlandse Letterkunde in Honderd Schrijvers"
Van F. Bauer, J. Den Haan, e.a., de Sikkel, Antwerpen, 1953, p. 40.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten