KINDERSNEEUWLIEDJE
" Dezeken schudde zijn beddeken uit
Ende laat de pluimkens vliegen.
De pluimkens tuimelen zonder geluid,
Ze draaien en waaien en wiegen.
Schud maar "Dezeken", schud maar uit,
Schud maar uw beddeken uit." (1)(p.411)
Het is alsof "Dezeken" ( een jongen), zijn bed uitschudt.
In het Dendermondse is een "Dezeken" een wat achterlijke, vrome, volgzame jongen.
In het Lebbeeks "diezekken": verlegen, bedeesd persoon.(6)(p.32)
Hier wordt Jezus bedoeld.
Herinnering aan de oude heidense voorstelling van Vrouw Holle.
ZESTIENDE EEUW
In de 14-de eeuw kenden we twee periodes met lage gemiddelde temperaturen.
Ook in latere eeuwen waren er geregeld jaren, perioden met vriesperioden.
De vorming van ijs op de rivieren en een witte vacht op het land was daarvan het gevolg.
Die schoonheid was aanvankelijk niet terug te vinden op schilderijen.
Pieter Brueghel zag het aantrekkelijke ervan in en penseelde dan maar een aantal landschappen die school zouden maken:
" Schaatsenrijders bij de St.-Jorispoort te Antwerpen" (1533)
"De jagers in de sneeuw" (1565)
"Winterlandschap met schaatsers en vogelval" (1565)
"De kindermoord te Bethlehem" (1565-'66)
"De plundering van een dorp" (1565-'66)
"De volkstelling in Bethlehem" (het betalen van de belasting) (1566)
"De dronkaard vergezeld van zijn familie" (1566)
"De aanbidding van de wijzen in de sneeuw" (1567)
"De dronkaard vergezeld van zijn familie" (1566)
Een doedelzakspeler (de jongen links draagt zijn doedelzak) wordt door zijn vrouw weggetrokken van een groep ruziemakende boeren bij de deur van de herberg.
De compositie is bekend van een aantal kopieën, waarvan de beste die van Pieter Brueghel de Jonge (Brussel 1564- Antwerpen 1638) is.
De doedelzak een symbool van lust. De kale bomen geven en de sneeuw op de daken geven een beeld van de winter. De rivier die door het dorp stroomt is bevroren; er loopt iem. over met een takkenbos. Onder de besneeuwde kar scharrelen kippen. In het water rechts een gevlochten mand die een wak moet openhouden om water te scheppen voor de mens of voor de dieren.
De kunstenaar bekeek het in vogelperspectief, zodat de horizon hoog kwam te liggen en we daardoor een beperkte inkijk krijgen in de verte.
De prent komt uit het veilingboek van SOTHEBY'S "Old Master Paintings", Londen, 7.12.1988 p.43.
ZEVENTIENDE EEUW
Pieter(?) Wouwerman (Haarlem 1623 - Amsterdam 1683), "Winterse Soldatenroof", in: "Tableaux Flamands et Hollandais", door Hans Buijs en Maria van Berge-Gerbaud, Parijs/Lyon, 1991, p.163.
ACHTTIENDE EEUW
Uit de omgeving van Karel Beschey (Antwerpen 1706 - id. 1770), "Winters dorp met schaatsende mensen op een bevroren rivier", waarde in 1988: € 30.000 - 40.000)
De prent komt van Wikipedia.
Ook hier kale bomen, besneeuwde daken en een besneeuwd landschap. De horizon ligt op1/3 van de bovenrand, waardoor we een verre kijk in het landschap krijgen. Links vooraan jagers, schaatsers op het ijs en wandelaars op het ijs en op het land. Een wagen met twee paarden vervoert een aantal mensen. Bij de gebouwen zijn er twee kerken of de tweede toren links midden kan ook wijzen op een versterkte plaats.
NEGENTIENDE EEUW
Hier heeft men ijs GESCHILDERD.
De winter wordt weergegeven met verfijnde middelen om de kunst des te beter te verkopen. Alle elementen zijn aanwezig: een kale boom, een slee waarop een vrachtje ligt, een schaatsende jager, de windmolen en nog verder weg het dorp en mensen die de bevroren waterweg al schaatsend gebruiken om ergens naartoe te gaan. Daarnaast het karig besneeuwde huis met ervoor twee kale bomen. Rechts onder de horizon is er iets te beleven. De horizon is laag gehouden om de winterse sfeer van de lucht te kunnen benadrukken.
TWINTIGSTE EEUW
"Wandelen over de Schelde" , 1947. Toen moet het een hele periode stevig gevroren hebben.
EENENTWINTIGSTE EEUW
"Vijver", kasteel van Malle, 2012. Foto: © H.F.E. Vermeir
WEERSPERIKELEN
Bij het doorbladeren van de oude jaargangen van de voormalige "Gazet van Mechelen" (archief Mechelen) is er een merkwaardig overzicht over het weer van de zeven voorbije eeuwen, met de belangrijkste natuurrampen en weersperikelen. Hierbij vermelden we daaruit elementen die betrekking kunnen hebben op de voorbije winters van die periode. we legden er de weerstudie naast van F. YNSEN VAN 1942. (2)
Ook aangevuld door eigen notities en waarnemingen.
1421 - Sint-Elisabethvloed (10.000) slachtoffers.
1517 - Het vroor onophoudend van begin december tot half februari.
1548 - Op tweede Paasdag reed men per slee door de onder gesneeuwde stad(Mechelen). Het zal een vroege Pasen geweest zijn.
1561 - Het vroor in het Mechelse(Brabant) 14 weken lang. F. Ynsen vermeld daar een koude periode.
1709 - Het vroor van begin januari tot einde april waardoor de Schelde, Dijle, Rupel, enz. toevroren en men er met sleden en karren op reed.
1740 - Het
vroor van 4 januari tot 12 maart. Op 2 mei begon het geweldig te
sneeuwen in juni waren er nog geen bladeren aan de bomen en het groen op de velden was schaars. Ynsen vermeldt hier temperaturen beneden gemiddeld.
1755 - Van voor Kerstmis tot einde maart
vroor het stenen dik. In de zomer regende het weken na één zodat het graan op het veld waardeloos werd.
1758 - Ook in dit jaar was de Schelde
dichtgevroren. Het was een late winter want de
ijspret startte op 15 maart.
1776 - In dat jaar heerste er zo'n een strenge koude dat het Mechelse stadsbestuur door de belleman liet omroepen dat iedereen zich kon gaan warmen in de stadszaal tussen 7 en 19 uur.
1830 - Een strenge winter. op 9 jan. dooit het overdag en vallen regen- en
hagelbuien bij sterke wind.
1838 en 1838 - liet een strenge en lange winter zien. C. Busken Huet schrijft er over in zijn proza:"De kleine schaatsenrijder". (3)(p.282)
2017 - Op za. 9.12 gingen we te St.-Amands naar de begrafenis van Karel van den Bossche. Toen lag er op de plassen een stevige laag
ijs, waar men wel kon doortrappen. Op 10.12 gingen we 's avonds naar een kerstconcert in Mechelen in St.-Pieter. Het concert was prachtig maar in de kerk was het heel koud, hoewel de verwarming aan was.
Te Sint-Katelijne-Waver: 11.12, het begon 's morgens te
sneeuwen; een laag van een 10 cm dik; in de late namiddag was die weggesmolten. België kende op 11.12.2017 de grootste verkeerschaos van alle tijden, 1300 km file. Op die dag 12.12: toen wij, mijn vrouw en ik rond 9u15 wakker werden was het hevig aan het
sneeuwen. Om 12 uur stopte het met sneeuwen. Er lag ca. 10 cm sneeuw. Op 13.12.2017 zette de algemene
dooi door.
VOLKSWEERKUNDE
-
Als de koffie in de molen blijft hangen,
zit er vorst in de lucht.
- December veranderlijk en zacht geeft een winter daar men mee lacht.
- Een witte Kerstmis maakt een groene Pasen.
- Een groene Kerstmis maakt een witte Pasen.
- Vliegen op Kerstdag de muggen rond,
dan dekt op Pasen het ijs de grond.
- Is Kerstmis vochtig en nat
Blijven ledig zolder en vat. (7)(p.74)
- Is 't om Kerstmis niet koud,
Dan vraagt de Winter niet veel hout. (7))p.74)
- Als 't kindeken is geboren
Heeft 't raapken zijnen smaak verloren. (7)(p.74)
- Sint-Antoon (17 jan) en Sint-Sebastiaan (20 jan.) die komen met het hardste van de winter aan. (4) (p.207)
- Met Sint-Paulus' bek, legt de ekster heuren eersten stek. (Sint-Paulus' bekering valt op 25 jan.)
- Op Sint-Paulus' bekering stijgt de winter te paard, of hij breekt zijn nek met een reuzevaart.
- Lichtmis (2 februari feest van de zuivering van Maria) helder en klaar, twee winters in één jaar.
- Als te Lichtmis de zonne schijnt door 't hout, is het nog wel zes weken koud.
- Lichtmis schoon en klaar geeft een vruchtbaar roggejaar.
- Sinte Matthijs (24 of 25 februari) breekt het ijs.
- Sint-Mathijs geeft sneeuw en ijs, dan kan men verwachten, dat het zal vriezen nog veertig nachten.
- Met Sinte-Mathijs was er nog geen ijs, maar met half maart, reed men met de kar en paard over de Dordse(Dordrecht in Ned. ?) Waard.
- Aprilse grillen.
- Pancraas, Servaas en Bonifaas, (12, 13 e 14 mei: de ijsheiligen)
zij geven vorst en ijs, helaas!
- Einde mei, steertje van de winter.
- Margaretha's regen brengt ons geen zegen. (Sint-Margriet valt op 20 juli)
- Als Sint-Margriet in haar bed pist, regent het zes weken.
- Vorst op Sinte-Catrien (25 nov.) dan vriest het zes weken lang.
VOKSWIJSHEID
Daar is geen vrouwke zo arm
of ze maakt met Lichtmis (2 februari)
haar panneke warm.(5)(p.64)
Men bakje pannekoeken. Van geheugensteun tot volkswijsheid.
SPREEKWOORDEN
-
Zich op glad ijs wagen: aan iets beginnen dat grote risico's inhoudt.
-
Op oud ijs vriest het licht: iets wat een bepaalde traditie heeft, wordt gemakkelijk opgevolgd.
-
Over ijs van één nacht gaan: een zaak die in haar kinderschoenen staat overnemen.
ZIJSPREUK
- '
t Is te late gezeten, zei de reiger,
en hij zat met zijn poten in het ijs gevroren.
Bibliografie
A. DE ROECK, e.a. , "Vlaamse Volkscultuur", traditioneel volksleven, Deurne/Ommen, 1982. (5)
Julien MELON, "Gouden Vruchten", Casterman, Doornik, 1914.(3)
G.A. METSERS, "Prisma spreekwoordenboek, spreekwoorden en zegswijzen", Noord- en Zuid-Nederland, Utrecht/Antwerpen, s.d.. (4)
K. TER LAAN, "Folklore en volkswijsheden in Nederland en en Vlaanderen", Het Spectrum, Utrecht, 2005. (1)
Achiel VERMEIREN, Gilbert RAVYTS, e.a., "ABC Grat Loss'n Dee", Het Lebbeeks dialect en nog 't een en 't ander, Lokeren,1986. (6)
F. YNSEN, 1942,http://horl.yolasite.com/resources/temperatuur751-2014.jpg . (2)
"Het Vlaamsche Kerstboek", Kerstnummer, Brussel, 1929. (7)