Rozendaalweg

Rozendaalweg
ECHELPOELHOEVE, Rozendaalweg: landelijk / mooi / historisch, foto: H. Vermeir

vrijdag 13 juli 2012

OPSINJOORKE (deel 2) de Mechelse spotfiguur in een geschiedkundige kontekst




Prent uit de feestmenu van de "25ste verjaring der Instelling van de Oudheidkundigen Kring" (1911).
De prent bevat rechtsonder de naam van de maker Jos Hunen, met er onder:

SIGNOORKEN

Oudsten borger der Stad Mechelen

Den vuylen Bruidegom

Le mauvais Mari   1644

Met de datum is er iets mis, daar we in deel 1 lazen dat Valentijn van Lanscroon in 1647 een pop sneed in hout,  zo blijkt uit de oorkonden van het Mechels stadsarchief, voor de Ommegang.


Sinds de Middeleeuwen werd in de Mechelse praalstoeten en ommegangen een 'smijtpop' meegedragen, die door middel van een groot lijnwaden doek in de hoogte werd geworpen.  De bovenstaande tekening stelt wel degelijk  de 'Sotscop', de 'Vuylen Bras", de "Vuylen Bruidegom" of de "Vuylen Bruid voor. De naam SIGNOORKEN die er op gedrukt staat doet vermoeden dat de prent van later stamt.

De Mechelse praalstoeten lokten steeds ontzaglijk veel volk naar de gewezen hoofdstad der Nederlanden. Zij gaven dikwijls aanleiding tot allerlei voorvalletjes waarvan één der meest kenschetsende zich voordeed op 4 juli 1775.

Toen de ommgang in de St.-Katelijnestraat aangekomen was, geraakte "Sotscop" buiten bereik van het doek en kwam tussen de menigte terecht. Eén van de toeschouwers, een zekere Jacobus de Leeuw, een Antwerpenaar, stak zijn armen uit om de pop af te weren, maar werd er van beschuldigd de  "Sotscop" te willen roven. De Mechelaars ranselden de dader duchtig af. Hij werd te Mechelen gevangen gehouden, wist echter te ontsnappen en keerde naar de Scheldestad terug "van den hoofde tot den voet bebloet". In de maand augustus richtte Jacobus de Leeuw een protestbrief tot de Mechelse magistraat, waarin hij zijn onschuld bepleitte.

Dit avontuur was de oorzaak van de benaming 'Signoor" of "Opsinjoorke". Dit laatste is hem tot op onze dagen bijgebleven. Van dat ogenblik af, namen de Mechelaars hun voorzorgen tegenover alle mogelijke weerwraak van de Antwerpenaars en "Opsinjoorke" werd steeds in een koffer, voorzien van sterke sloten, geborgen.



 Prent uit dezelfde bron als de prent hierboven. Deze staat op de voorzijde.
We zien hoe vier mannen "Opsignoorke" opgooien en roepen:

HAY - OPPA  SIGNOORKEN

Hier ziet men dat ik niet en lieg:
't is zoo dat ik ten hemel vlieg!
Die mij bevryd van wederval,
bezit de grootste kunst van all!

We zien verde de St.-Romboutstoren met groot uurwerk dat nu al een hele tijd verdwenen is en in de gemeentewerkhuizen staat...
Op de toren de Mechelse vlag, nu is er die ook vergezeld door een vlag die de Vlaamse Leeuw voorstelt. Geen andere vlaggen, dit is één van de stokpaardjes van de huidige burgemeester.

De Antwerpenaars werden vanaf het midden van de 16de eeuw "sinjoren" genoemd omdat zij de toenmalige bezetters naäapten in kledij en manieren. Vandaar  stelt de smijtpop dan toch maar kwa naam een "chauvinistische" Antwerpenaar voor en dit zou leiden tot een reactie van een aantal Antwerpenaars, want ze waren op hun ziel getrapt door die achterlijke "Maneblussers". Daarover meer in deel 3.

Deel één vind je op datum van 10.07.2012
Deel drie vind je op datum van 13.08.2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten